SEA - klokkijken

Telling the time/daily routines
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Telling the time/daily routines

Slide 1 - Diapositive

Telling time
  • In deze les gaan we het hebben over de dagen van de week, maanden in het jaar en de seizoenen
  • In deze les gaan we leren klokkijken.
  • Hiervoor moet je de getallen in het Engels kennen.
  • Verder zijn de woordjes to en past belangrijk.
  • We leren vertellen over onze dagelijkse routine

Slide 2 - Diapositive

1 year = 1 jaar
12 months = 12 maanden
1 week = 7 days = 7 dagen
fortnight = fourteen nights = 2 weeks = veertien dagen
1 day = 1 dag
 a weekend = 2 days

Slide 3 - Diapositive

Days of the week/dagen van de week
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday

Slide 4 - Diapositive

Months of the year/maanden van het jaar

January - February - March
April - May - June
July - August - September
October - November - December

Slide 5 - Diapositive

Data/appointments

Mrs B's birthday is August, 22
My mum's birthday is June, 14
Christmas is December, 25
 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Telling time

Slide 8 - Diapositive

What time is it?
6:15
A
a quarter to six
B
a quarter past six
C
a quarter after six
D
a quarter for seven

Slide 9 - Quiz

what time is it?
7:50
A
ten to seven
B
ten before eight
C
ten past seven
D
ten to eight

Slide 10 - Quiz

What time is it?
4:30
A
half to five
B
four thirty
C
half past four
D
half five

Slide 11 - Quiz

what time is it?
2:40
A
twenty to three
B
forty past two
C
ten past half three
D
twenty before three

Slide 12 - Quiz

what time is it?
4:25
A
five to half past four
B
half past four
C
twenty-five past four

Slide 13 - Quiz

what time is it?
1:58
A
two to two
B
fifty-eight past one
C
almost two

Slide 14 - Quiz

what time is it?
8:47
A
thirteen to nine
B
seventeen to nine

Slide 15 - Quiz

what time is it?
10:36
A
thirty-six past ten
B
twenty-four to eleven

Slide 16 - Quiz

A.M is tussen....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 17 - Quiz

P.M. is tussen ....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 18 - Quiz

Telling time
Als het goed is kan je nu vertellen hoe laat het is in het Engels.
Kijk op je telefoon hoe laat het is en vertel dat aan je buurman of buurvrouw. Hadden jullie het zelfde antwoord?

Als er nog vragen zijn, stel ze dan nu!

Slide 19 - Diapositive

tegenwoordige tijd
  • Wanneer gebruik je de tegenwoordige tijd?

  • Hoe maak je de tegenwoordige tijd? 

Slide 20 - Diapositive

Als je het hebt over gewoontes, regelmaat & feiten.

She drinks coffee in the morning (gewoonte)

I play soccer every week (regelmaat)

Water boils at 100 degrees celcius (feit)
I speak French (feit)

Slide 21 - Diapositive

SHIT RULE
I drink
You drink
He drinks
She drinks
It drinks
We drink
They drink
You drink

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Timmy
every Saturday.
They never
with oil.
That tree
very fast.
I always
chocolate ice cream.
Those boys
in class very often.
cook
grows
dances
shout
choose
chooses
shouts
grow

Slide 24 - Question de remorquage

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 25 - Quiz

(to be)
He ..... my brother.
A
am
B
are
C
is

Slide 26 - Quiz

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Lien

Opdracht
Maak opdracht 12.1 t/m 13.12

Voor de snelle mensen, click op de volgende link

Slide 29 - Diapositive