Vakgericht Lezen 2F - loonwerk - Pap, wordt dat later mijn machine

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Nederlands - Lezen 2F

Vakgericht Lezen

Loonwerk

tekst: 'Pap, wordt dat later mijn machine?

Leerdoelen

Lezen

• Ik kan een vakgerichte tekst over loonwerk begrijpen op examenniveau (2F).
  

 

Werkwijze

Je leest gezamenlijk de tekst.

Je maakt individueel de meerkeuzevragen.

Je bespreekt gezamenlijk de  antwoorden.  

Tekst verkennen 1

Lees de tekst 'Pap, wordt dat later mijn machine?' verkennend:

• kijk naar de titel
• kijk naar de afbeeldingen
• lees de inleiding
• lees de tussenkopjes

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

2. Wat weet je al van het onderwerp van de tekst?
Noem minstens twee dingen.

Tekst verkennen 2

Je wilt nu de tekstsoort weten. 

Kijk nog eens over de tekst heen.

3. Wat is de tekstsoort van deze tekst?

1. artikel
2. interview
3. nieuwsbericht
4. stripverhaal

4. Wat is het tekstdoel?

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen / betogen
4. overhalen / activeren

Samen lezen

Lees gezamenlijkt de tekst  'Pap, wordt dat later mijn machine?'

5. Wat is de functie van de inleiding?

1. omschrijving van de plek waar het over gaat
2. mening geven
3. samenvatting geven
4. anekdote

6. Hoeveel alinea's heeft deze tekst?

1. 4
2. 6
3. 7
4. 8

7. Hoe heet het bedrijf waar het over gaat? (alinea 1)?

1. Hoge Bergsebos
2. Lage Bergse Bos
3. Dijkshoorn Infra
4. Nico Paul

8. Aan welke straat ligt het bedrijf Dijkshoorn infra (alinea 1)?

1. Bergschenhoek
2. Dijkshoornstraat
3. Rottebanddreef
4. Lage Bergsebos

9. Naar wie verwijst 'Hij' in alinea 2 regel 4?

1. Nico's nieuwe Doosan dX255LG-5
2. 150.00 kuub grond
3. Nico
4. fauteuils

10. Waarvoor wordt de nieuwe Doosan DX255LC-rups-graafmachine ingezet (alinea 2)?

1. nieuwe kleuren spuiten
2. 150.00 kuub grond verwerken
3. Berkel en Rodenrijs
4. uitbreiding van het industrieterrein Oudeland

11. Hoe kwam Nico in aanraking met grondverzetmachines (alinea 3)?

1. Nico groeide ermee op, werkte in het bedrijf van zijn vader en bij zijn oom.
2. Hij leerde het op school.
3. in Bleiswijk
4. bij Heijmans

12. Waarnaar verwijst het woord 'dat' (alinea 3 regel 2)?

1. 1950
2. ondernemen
3. een loonbedrijf
4. opa Dijkshoorn

13. In alinea 3 regel 6 staat een signaalwoord. Welke is dat?

1. als
2. bij
3. maar
4. het

14. Wat is het deelonderwerp van alinea 3?

1. opa Dijkshoorn
2. ondernemen zit in de familie
3. loonbedrijf
4. Dijkshoorn Infra

16. Wat is het deelonderwerp van alinea 4?

1. opening
2. loonbedrijf WN Dijkshoorn
3. nieuw pand
4. het

17. Zoek in alinea 5 een signaalwoord .
Geef aan welk tekstverband erbij hoort.

23. Wat is de hoofdgedachte van de tekst 'Pap, Wordt dat later mijn kraan'?

1. Koop geen Doosan, want die werkt niet goed.
2. Het bedrijf heeft een nieuw pand.
3. Het bedrijf gaat een goede toekomst tegemoet.
4. De Doosan is een goede graafmachine voor bepaalde werkzaamheden.

Terugkijken
Hoe goed begreep je de tekst?

1. was te moeilijk
2. matig te begrijpen
3. voldoende te begrijpen
4. goed te begrijpen

Terugkijken
Hoe gemakkelijk of moeilijk vond je de vragen?

1. te moeilijk
2. best pittig
3. ging wel
4. gemakkelijk

2. Wat heb je geleerd over begrijpend lezen?

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.

Goed gewerkt!