Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
recap unit 1
First lesson
Welcome to your first English lesson of this year!
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
First lesson
Welcome to your first English lesson of this year!
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
WHO ARE YOU?
Unit 1, Cities: recap grammar
Do you have a yellow book?
You can join or do the selftest on your laptop (magister/leermiddelen/New interface/
unit 1) or do the practise test on paper
Slide 3 - Diapositive
WHO ARE YOU?
Stilte
We werken even
allee
n in stilte.
Vragen onthoud je even of schrijf je op voor later.
timer
1:00
Slide 4 - Diapositive
WHO ARE YOU?
Stilte
Vragen stellen
We blijven in stilte werken, maar een vraag aan de docent stellen kan.
Je steekt je hand op en je wacht tot de docent tijd heeft.
timer
1:00
Slide 5 - Diapositive
WHO ARE YOU?
Stilte
Samenwerken
We mogen samenwerken door fluisterend met elkaar te overleggen.
Als je geen vraag hebt of alleen wilt werken, blijf je stil.
timer
15:00
Slide 6 - Diapositive
wat is de "shit-regel"?
Slide 7 - Question ouverte
vul de juiste vorm van het werkwoord in:
The train to Alkmaar ____(leave) in 20 minutes.
Slide 8 - Question ouverte
Kies het juiste antwoord:
... you ever ... coffee?
A
Do...drink
B
Does...drink
C
Drink
D
Did...drink
Slide 9 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
Our dog ... to chew its bone.
A
love
B
loves
C
does love
D
loving
Slide 10 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
My mom... very well because she worries a lot.
A
not sleeps
B
don't sleep
C
doesn't sleep
D
sleep not
Slide 11 - Quiz
Which of the following is a correct negative form of the sentence 'She is happy'?
A
She is happy not
B
She is not happy
C
She are not happy
D
She isn't happy
Slide 12 - Quiz
What is the correct question form of the sentence 'You are a student'?
A
Do you are a student?
B
Are you a student?
C
Are you student?
D
You are a student?
Slide 13 - Quiz
Which of the following is the correct negative form of the sentence 'I am ready'?
A
I am ready not
B
I am not ready
C
I'm not ready
D
I aren't ready
Slide 14 - Quiz
What is the correct question form of the sentence 'They are coming to the party'?
A
Do they are coming to the party?
B
They are coming to the party?
C
Are coming they to the party?
D
Are they coming to the party?
Slide 15 - Quiz
Which of the following is an incorrect negative form of the sentence 'He is here'?
A
He is not here
B
He isn't here
C
He's not here
D
He not is here
Slide 16 - Quiz
Verander de zin in een vraag:
His dad goes to work by car.
Slide 17 - Question ouverte
Verander de zin in een vraag:
You do your homework every day.
Slide 18 - Question ouverte
Verander de zin in een ontkenning:
Jimmy has a new bike.
Slide 19 - Question ouverte
Verander de zin in een ontkenning:
Her grandparents like dogs.
Slide 20 - Question ouverte
Which of the following is the correct use of the verb 'to be' in the present tense?
A
She is a doctor.
B
She be a doctor.
C
She am a doctor.
D
She are a doctor.
Slide 21 - Quiz
Choose the correct negative form of the verb 'to be' in the present tense.
A
I are not hungry.
B
I be not hungry.
C
I am not hungry.
D
I is not hungry.
Slide 22 - Quiz
waar of niet waar? Het werkwoord TO BE heeft in de t.t. 3 verschillende vormen.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
schrijf de drie vormen van TO BE op
Slide 24 - Question ouverte
welk lidwoord gebruik je voor het woord "hour"?
A
an hour
B
a hour
Slide 25 - Quiz
welk lidwoord gebruik je voor het woord "sentence"?
A
an sentence
B
a sentence
Slide 26 - Quiz
welk lidwoord gebruik je voor het woord "fork"?
A
an fork
B
a fork
Slide 27 - Quiz
welk lidwoord gebruik je voor het woord "unicorn"?
A
an unicorn
B
a unicorn
Slide 28 - Quiz
welk lidwoord gebruik je voor het woord "host"?
A
an host
B
a host
Slide 29 - Quiz
vertaal de volgende zin naar het Engels:
Ik ga altijd met het openbaar vervoer. Ik vind de metro het leukst.
Slide 30 - Question ouverte
vertaal de volgende zin naar het Engels:
Er zijn veel parken en bossen bij de camping.
Slide 31 - Question ouverte
vertaal de volgende zin naar het Engels:
Het is acht minuten lopen vanaf de snelweg.
Slide 32 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Future and Demonstrative Pronouns
Juin 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2Kader - Ch4 - lesson 3
Mars 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
B2TH1 Unit 1 recap
Septembre 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Mastering the Past Simple Tense
Juin 2023
- Leçon avec
18 diapositives
2Kader - Ch4 - lesson 4
Mars 2020
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Repitition of the grammar of this year
Juin 2020
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Middelbare school
vmbo t
Leerroute VT
Leerjaar 3
New Headway Elementary unit 3 formative test
Octobre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Mastering Modals and Quantifiers
Mars 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3