Cluster A persoonlijkheidsstoornissen

Doelgroepen
Les 2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DoelgroepenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Doelgroepen
Les 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoornis
Temperament
Karakter
Persoonlijkheid
DSM 5
Persoonlijkheids-
stoornissen
Afwijking in lichaam, geest of in het functioneren hiervan
Aangeboren
Handboek voor psychische stoornissen
Aangeleerd
Cluster A, B en C
Aangeboren en aangeleerd

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je de drie persoonlijkheidsstoornissen van cluster A benoemen en de verschillen toelichten.

Tip: maak aantekeningen!

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A:
Mensen  kunnen vreemd/apart overkomen. Vaak hebben zij weinig contact met anderen en leven geïsoleerd. Zij hebben moeite met sociale contacten en zullen niet snel hulp zoeken.
Hun emoties en gevoelens zijn extreem, ontbreken of passen niet bij de situatie.


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cluster A
  1.  Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
  2.  Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
  3.  Schizotypische persoonlijkheidsstoornis

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat komt er in je op bij het begrip
'paranoïde'?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Paranoïde =
Het gevoel in de gaten gehouden, achtervolgd, bedreigd of uitgebuit te worden, terwijl dit niet zo is. 
Dit gaat vaak gepaard met angsten en  complottheorieën. Deze doelgroep is zeer wantrouwend/achterdochtig en hebben hierdoor moeite met vriendschappen en relaties. Ze vertellen niet graag over zichzelf, omdat ze bang zijn dat mensen hier misbruik van maken. De stoornis begint in de vroege volwassenheid. 
Deze doelgroep voelt vaak kritiek en nemen reacties kritisch op, waarbij ze veel tijd nodig hebben om iemand te vergeven.
Zoekt achter onschuldige opmerkingen/gebeurtenissen vernederingen en bedreigingen en reageren vaak met woede.

 


Slide 7 - Diapositive

Ze denken bijvoorbeeld dat ze worden gevolgd, dat mensen 's nachts in hun huis rondlopen etc.

Kan genezen worden middels langdurig traject. Vaak sprake van terugval.
Oorzaken kunnen zijn..
Gevolgen kunnen zijn..
Behandeling
Eenzaamheid
Uit wantrouwen geen hulp vragen / angstig zijn
Moeite met teambuilding
Psychosen
Ruzies met partners / familie

Gaat moeizaam wegens wantrouwen en gebrek aan zelfreflectie. Individuele psychotherapie en medicijnen kunnen symptomen verzachten. Denk aan antidepressiva

Erfelijkheid
Hersenaandoening
Levensgebeurtenissen
Verwaarlozing/mishandeling

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Schizoïde PS
Deze doelgroep heeft in veel gevallen weinig liefde/ aandacht gehad in hun jeugd en soms te maken gehad met verwaarlozing / mishandeling.
Driekwart van de mensen heeft dit chronisch door terugval. Sommige personen herstellen volledig.

Bekijk het filmfragment  'Je zal het maar hebben' (8 min)

Slide 9 - Diapositive

https://www.npo3.nl/je-zal-het-maar-hebben/01-05-2018/BV_101386568

- 5:20 + 9:45-14:45

Mindmap op het bord:
Kenmerken: Psychose, stemmen in je hoofd, negatieve gevoelens, in de war raken, in een andere realiteit leven, geen beslissingen kunnen nemen
Oorzaken: stress
Gevolgen: geen autorijden, geen docent, reizen, cognitieve beperking, lager IQ door psychose.
Schizoïde is te genezen
Ja
Nee

Slide 10 - Sondage

Nee, schizofrenie is niet meer te genezen.
Schizoïde PS
Weinig behoefte aan sociale contacten, doen het liefst activiteiten/werkzaamheden  alleen, in zichzelf gekeerd
Zullen niet snel iemand hartelijk omhelzen of een schouder klopje geven
Reageren kil, afstandelijk en emotieloos
Seksualiteit bestaat vaak alleen in fantasie
Ze zien vaak niet in dat zij een stoornis hebben
Onsamenhangende spraak
Concentratie of geheugenverlies + chaotisch gedrag
Periodes van psychoses met waanideeën/hallucinaties.
Circa 50.000 mensen in NL kampen met deze stoornis

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waanideeën en hallucinaties
Wanen: zijn persoonlijke overtuigingen die niet kloppen met de werkelijkheid
Het is moeilijk iemand met wanen op andere gedachten te brengen.

Hallucinaties:  Iets waarnemen (horen, zien, ruiken, voelen, proeven) dat er in werkelijkheid niet is. Deze ervaringen zijn voor de betrokkene zeer 'echt'. Het horen van stemmen is de meest voorkomende hallucinatie.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Zelf een hallucinatie ontwikkelen middels dit korte filmpje van 1,5 minuut.
Schizofrenie komt vaker voor bij
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling
Medicatie: antipsychotica verlaagd dopamine overdracht in m.n. frontaalkwab
Psychologische behandelingen: gericht om inzicht te geven in de ziekte. De cliënt leert om symptomen vroegtijdig bij zichzelf te herkennen, zodat hij/zij hulp kan zoeken wanneer er een psychose optreedt

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schizotypische PS
Hebben afwijkende gedachten over zichzelf en hun omgeving. Ze denken b.v. dat ze bijzondere krachten hebben en daarmee de omgeving kunnen beïnvloeden.
Soms zijn ze ervan overtuigd dat ze gedachten kunnen lezen of de toekomst voorspellen.
Ze hebben vaak ongebruikelijke waarnemingen en voelen dat er iets gaat gebeuren.
Het taalgebruik is opvallend vaag of juist gedetailleerd.
Hebben weinig intieme vrienden omdat ze raar gevonden worden.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil schizoïde - schizotypisch
Het grote verschil is dat mensen met schizofrenie in een psychose verkeren en mensen met een schizotypische persoonlijkheidsstoornis niet. Schizotypische personen hebben moeite om emoties te linken aan een situatie.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus...

Slide 18 - Diapositive

Welke drie persoonlijkheidsstoornissen behoren tot cluster A?
Wat zijn in grote lijnen de verschillen?