Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets 4 havo
hoofdstuk 1 Wateroverlast
Slide 1 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met adaptief deltamanagement?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is de vertragingstijd?
A
Bij meer water in de rivier stroomt het water langzamer
B
Bij meer regen doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
C
Bij meer begroeiing doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
D
De tijd die het regenwater nodig heeft om de rivier te bereiken
Slide 3 - Quiz
Twee beweringen: 1. Door verstening wordt de vertragingstijd langer 2. Door ontbossing wordt de vertragingstijd korter
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 4 - Quiz
Wat is het 'stroomgebied' van een rivier?
A
Het gebied, waar de rivier door stroomt
B
De rivier met al haar vertakkingen
C
Het gebied, dat afwatert op een rivier
D
Een stuwmeer waar m.b.v. waterkracht stroom wordt opgewekt
Slide 5 - Quiz
Wat is de relatie (hoe ... hoe) tussen stroomgebied en debiet?
Slide 6 - Question ouverte
1: In de bovenloop ligt veel verweringsmateriaal. 2: De stroomsnelheid in de bovenloop is laag.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 7 - Quiz
Het verval in de bovenloop is .... en in de benedenloop ....
A
klein, groot
B
groot, gemiddeld,
C
klein, gemiddeld
D
groot, klein
Slide 8 - Quiz
Bereken het verhang met een hoogteverschil van 25 meter. De afstand tussen plaats A en plaats B is 200 kilometer. Bereken het verhang.
Slide 9 - Question ouverte
Door klimaatveranderingen verandert het neerslag regiem. Wat betekent dit voor het regiem van de rivier?
A
Deze gaat meer schommelen.
B
In het voorjaar is er minder water in de rivier.
C
Deze wordt evenwichtiger.
D
In het najaar is er meer water in de rivier.
Slide 10 - Quiz
Het regiem van een rivier is....
A
de hoeveelheid water die per minuut een bepaald punt passeert
B
de schommelingen in waterafvoer in een jaar.
C
een soort dam dichtbij de rivier die het water tegenhoudt om te gebruiken voor drinkwater en landbouw en voor het opwekken van stroom.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 11 - Quiz
Leg uit waarom door het verleggen van de dijk bij Cortenoever het overstromingsrisico is verminderd.
Slide 12 - Question ouverte
Waarom ligt de uiterwaarde hoger dan het binnendijks gebied?
Slide 13 - Question ouverte
Na verstening/ontbossing zal de piekafvoer in de rivier.....
A
Later komen en groter zijn
B
Eerder komen en kleiner zijn
C
Later komen en kleiner zijn
D
Eerder komen en groter zijn
Slide 14 - Quiz
Wat zijn de 3 speerpunten van het Deltaprogramma?
Slide 15 - Question ouverte
Om in de toekomst wateroverlast door extreem weer in Zuidoost-Brabant tegen te gaan worden door het waterschap in de Astense Aa en de Aa meanders aangelegd. Natuurorganisaties zijn voorstanders van deze maatregel, maar veel boeren hebben bezwaar. Geef 1) een reden waarom natuurorganisaties voorstanders zijn van het aanleggen van meanders; 2) een reden waarom veel boeren bezwaar hebben tegen het aanleggen van meanders; 3) een argument dat het waterschap kan gebruiken om boeren te overtuigen van de positieve gevolgen van meanderende beken.
Slide 16 - Question ouverte
Hoe wordt het verziltingsproces in Nederland in gang gezet?
Slide 17 - Question ouverte
Welke stap in de drietrapsstrategie staat het meest centraal bij kanalisatie?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
Slide 18 - Quiz
Wat was de directe aanleiding voor het project Ruimte voor de Rivier?
Slide 19 - Question ouverte
Noem vier maatregelen die bij Ruimte voor de Rivieren passen die bijdragen aan stap 3 van de drietrapsstrategie
Slide 20 - Question ouverte
In de Rijn zijn in het verleden kribben aangelegd. De afgelopen jaren zijn deze kribben op veel plaatsen verlaagd. Geef aan 1) wat het doel was van het aanleggen van kribben; 2) bij welk onderdeel uit de drietrapsstrategie het verlagen van de kribben past.
Slide 21 - Question ouverte
Bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie past dit waterplein?
Slide 22 - Question ouverte
Noem een voorbeeld van 'vasthouden' in de stad in de driestapsstrategie
Slide 23 - Question ouverte
Om welke twee redenen wil men het waterpeil in het IJsselmeer flexibel houden?
Slide 24 - Question ouverte
Ik wil mijn tuin aanpassen om wateroverlast te verminderen. Wat is geen goed idee?
A
Een regenton gebruiken
B
Meer ruimte maken voor gras en planten
C
De schutting vervangen door een heg
D
Een terras aanleggen
Slide 25 - Quiz
Bereken de relatieve zeespiegelstijging als de absolute 2m is en de bodemdaling 3m
A
1m
B
-1m
C
5m
D
-5m
Slide 26 - Quiz
Leg uit hoe het vaker plaatsvinden van extreme droogte het veenweidegebied juist kwetsbaarder maakt voor overstromingen. Gebruik een oorzaak-gevolg relatie
Slide 27 - Question ouverte
Wat is het meest problematische effect van klimaatverandering voor Nederland?
A
droogte
B
extreme weersomstandigheden
C
vertraging van de thermohaliene circulatie
D
zeespiegelstijging
Slide 28 - Quiz
Meerlaagsveiligheid is een voorbeeld van
A
Adaptie
B
Mitigatie
Slide 29 - Quiz
Laag drie van de meerlaagsveiligheid gaat over crisisbeheersing.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Maatregelen die genomen worden tijdens hoogwater, bijvoorbeeld het plaatsen van zandzakken op de dijk.
A
Preventiemaatregelen
B
Noodversterkings-maatregelen
C
Meerlaagsveiligheid
D
Gevolg-beperkende maatregelen
Slide 31 - Quiz
Hoe goed denk je dat je de stof voor de komende toets nu kent?
😒🙁😐🙂😃
Slide 32 - Sondage
Bedenk een vraag die je de volgende les aan een klasgenoot als test zou kunnen stellen
Slide 33 - Question ouverte
Bedenk een vraag die je de volgende les aan je docent over dit hoofdstuk zou willen stellen