Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Modals - hulpwerkwoorden
Stepping Stones edition 7 chapter 2
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel grammar 4
Ik kan Engelse hulpwerkwoorden in een zin gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn hulpwerkwoorden volgens jou? (Functie/voorbeelden)
Slide 3 - Question ouverte
Hulpwerkwoorden/modals
-Een hulpwerkwoord is het 1e ww in een Engelse zin. - Het helpt het hoofdwerkwoord betekenis te geven aan de zin. - Het hulpwerkwoord verandert niet van vorm, behalve het hulpww 'have to' (have to/has to).
I must study for the maths test.
Slide 4 - Diapositive
Hulpwerkwoorden/modals
Je krijgt nu uitleg over drie Engelse hulpwerkwoorden.
Je leert de betekenis en wanneer je welk hulpwerkwoord gebruikt.
Slide 5 - Diapositive
Wat is de vertaling van 'Have to' ?
A
moeten
B
zou moeten
C
niet hoeven
Slide 6 - Quiz
Have to
Have to > I, you, we, you they Has to > he, she, it
Gevolgd door het hele werkwoord.
Zeg je als je iets moet doen. Het moet gebeuren. Een regel/wet legt je dit bijvoorbeeld op.
Slide 7 - Diapositive
Have to
Jij zelf vindt dat het gedaan moet worden, maar iemand anders ook.
You have to be 18 years old before you can enter a festival. He has to do the dishes.
Slide 8 - Diapositive
Have to
Als je don't/doesn't voor have/has to zet, dan verandert de betekenis in 'niet hoeven' i.p.v. moeten.
You don't have to be 18 years old before you can enter a festival. He doesn't have to do the dishes. > Na doesn't verandert has in have to.
Slide 9 - Diapositive
Wat is de vertaling van 'should' ?
A
moeten
B
zou moeten
C
niet hoeven
Slide 10 - Quiz
Should
Should + hele werkwoord
Gebruik je als je advies vraagt of geeft aan iemand. Je zou het moeten doen. Echter is het een advies, dus geen verplichting.
We should start with our homework. You shouldn't eat too many sweets.
Slide 11 - Diapositive
Should
Een ontkenning maken met should doe je zo: should + not = shouldn't.
Je zegt dat iets niet zou moeten.
We shouldn't start with our homework. You shouldn't eat too many sweets.
Slide 12 - Diapositive
Wat is de vertaling van 'must' ?
A
moeten
B
zou moeten
C
niet moeten
Slide 13 - Quiz
Must
must + hele werkwoord
Gebruik je om te zetten dat iets moet. Je moet iets doen.
Het is een dringender advies dan bij should. Jij zelf vindt dat iets moet.
I must take some time to relax.
Slide 14 - Diapositive
Must
Een ontkenning vormen met must doe je zo:
must + not = mustn't
I mustn't worry about my grades so much.
Slide 15 - Diapositive
I ______ be at school at 8.30!
Slide 16 - Question ouverte
Can
Can = kunnen - als je zegt dat personen, dieren of dingen iets kunnen.
- toestemming vragen of geven.
Can I go to the bathroom, please?
Slide 17 - Diapositive
Could
Could = zou kunnen
- beleefde vraag of iets zou mogen (toestemming in de verleden tijd). - beleefde vraag
- om aan te geven wat iets of iemand kon doen in de vt. - mogelijkheden voor de toekomst aangeven.