Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Anatomie P1 wk 5: Spijsvertering (deel 2)
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Hoofdleerdoel
De student beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het spijsverteringsstelsel.
Subleerdoelen
De student kan:
1. de volgende organen met hun Nederlandse naam benoemen en de Latijnse naam herkennen: alvleesklier, lever en galblaas.
2. de ligging, bouw, functie en werking van de alvleesklier, lever en galblaas uitleggen.
3. naast de functie voor de spijsvertering ook de andere functies benoemen van:
o Lever (suiker-, vet en eiwitstofwisseling, ontgifting, galproductie, opslag
en warmteproductie)
o Alvleesklier (endogene en exogene klierfunctie)
Leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
Vragen
Zijn er nog vragen over de lesstof van vorige week?
Slide 3 - Diapositive
Spijsvertering herhaling
Wat is de functie van het spijsverteringsstelsel?
Uit welke onderdelen bestaat het?
Slide 4 - Diapositive
Quiz
Er volgen nu een aantal quizvragen over de
lesstof van vorige week (week 4).
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden
Slide 5 - Diapositive
Welk enzym in je speeksel start met de vertering van suikers en zetmeel?
A
amylase
B
pepsine
C
lipase
D
gal
Slide 6 - Quiz
Bij het doorslikken van een voedselbrok worden twee holten even afgesloten. Welke holten zijn en door wat worden zij afgesloten?
A
De neusholte door de huig en
de luchtpijp door het strottenklepje
B
De neusholte door het strottenklepje en de luchtpijp door de huig
C
De luchtpijp door de huig en de slokdarm door het strottenklepje
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van het enzym pepsine?
A
Vertering van suikers
B
Vertering van vetten
C
Vertering van eiwitten
Slide 8 - Quiz
Waar komt het voedsel terecht nadat het de maag verlaat?
A
Colon
B
Oesofagus
C
Duodenum
D
Ileum
Slide 9 - Quiz
Welke verteringssappen worden aan de voedselbrij toegevoegd in de twaalfvingerige darm?
A
amylase en pepsine
B
alvleeskliersap en gal
C
gal en pepsine
D
amylase en alvleeskliersap
Slide 10 - Quiz
Waar in het spijsverteringskanaal leeft de darmflora en welke functie heeft het?
A
Leeft in de dunne darm en produceert vitamine D
B
Leeft in de dunne darm en produceert vitamine K
C
Leeft in de dikke darm en produceert vitamine D
D
Leeft in de dikke darm en produceert vitamine K
Slide 11 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met de Latijnse naam "gaster"?
A
de mondholte
B
de maag
C
de dunne darm
D
de dikke darm
Slide 12 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met de Latijnse naam "ileum"?
A
de twaalfvingerige darm
B
de nuchtere darm
C
de kronkeldarm
D
de dikke darm
Slide 13 - Quiz
Sleep elk onderdeel van het spijs-verteringskanaal naar de juiste plaats
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Slokdarm
Maag
Mondholte
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Wormvormig aanhangsel
Dikke darm
Endeldarm
Anus
Slide 14 - Question de remorquage
Spijsverteringsstelsel - Lever
Welke functies heeft de lever?
suikerstofwisseling
vetstofwisseling
eiwitstofwisseling
ontgifting
galproductie
opslag voor stoffen
warmteproductie
Slide 15 - Diapositive
Spijsverteringstelsel - galblaas
Belangrijkste functie?
Slide 16 - Diapositive
Spijsverteringstelsel - alvleesklier
Wat is de functie?
Endocrien
Exocrien
Aanmaak in de alvleesklier
Afgifte in?
Slide 17 - Diapositive
Spijsverteringstelsel - alvleesklier
Endocrien
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag - Domino's
De tafels worden in groepjes van 4 gezet.
Begin bij start en eindig bij eind.
Zet alle kaartjes ertussen op de juiste plek.
Slide 19 - Diapositive
Aan de slag - Maak quizvragen
De tafels worden in groepjes van 4 gezet.
Maak een groepje van 4 personen
Bedenk voor een ander groepje vragen over de lesstof (lever, alvleesklier, galblaas)
Je bedenkt 6 meerkeuzevragen die bestaan uit 3 antwoordmogelijkheden
Maak een document met alleen de vragen ENmaak een antwoordmodel
Quiz spelen - antwoordkaartjes A - B - C meenemen.
Slide 20 - Diapositive
Leerdoelen
Hoofdleerdoel
De student beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het spijsverteringsstelsel.
Subleerdoelen
De student kan:
1. de volgende organen met hun Nederlandse naam benoemen en de Latijnse naam herkennen: alvleesklier, lever en galblaas.
2. de ligging, bouw, functie en werking van de alvleesklier, lever en galblaas uitleggen.
3. naast de functie voor de spijsvertering ook de andere functies benoemen van:
o Lever (suiker-, vet en eiwitstofwisseling, ontgifting, galproductie, opslag
en warmteproductie)
o Alvleesklier (endogene en exogene klierfunctie)
Leerdoelen
Slide 21 - Diapositive
Welk onderwerp van deze week is het minst duidelijk?
Lever
Galblaas
Alvleesklier
Geen enkele, alles is helemaal duidelijk
Slide 22 - Sondage
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Sondage
Afsluiting
Doen na de les:
opdrachten verder afmaken (indien deze nog niet af zijn)
uitwerken leerdoelen week 5 uit de LOEP met behulp van het ingesproken college en Traject Anatomie & fysiologie - Module 6 Spijsverteringsstelsel (hoofdstuk 2)