Proefles 1 Frans Het Streek Lyceum

1 / 41
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Bonjour!!

Salut

Slide 2 - Diapositive

Saskia Velthoen

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

- Introductie
- Welke Franse woorden ken je al?
-liedje les nombres 1-20
- tekenen met getallen en andere opdrachten

Slide 4 - Diapositive

Franse woorden:
welke ken je al?

Slide 5 - Carte mentale

Franse woorden die je vast (of misschien) bekend voorkomen:



Taxi    Bus   Parapluie   trottoir   toilettes   classe   télévision 
cinéma   restaurant   baguette   touriste   camping   téléphone 
musique   porte-monnaie   vidéo  soldat  

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

deze afbeelding krijgen jullie op papier:

Slide 11 - Diapositive

hier volgen nu drie afbeeldingen.. herken je ze?

Slide 12 - Diapositive

Louvre 

Slide 13 - Diapositive

Arc de Triomphe

Slide 14 - Diapositive

tour eiffel

Slide 15 - Diapositive

hiernaast zie de goede antwoorden op de teken opdracht. 

Slide 16 - Diapositive

schrijf 6 getallen op tussen de 1 en 20 !

Slide 17 - Diapositive

Bravooooo!!!!

Slide 18 - Diapositive

Merci et au revoir!

Slide 19 - Diapositive

LES NOMBRES
Sleep blauw naar rood.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
cinq
six
un
deux
trois
quatre
neuf
dix
huit
sept

Slide 20 - Question de remorquage

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal:
treize
trois
zéro
six

onze
seize
vingt

Slide 21 - Question de remorquage

partie 2 

Slide 22 - Diapositive

Nieuwe Franse woordjes leren!
Woorden die je bijvoorbeeld op vakantie in Frankrijk zou kunnen gebruiken: 

Des lunettes de soleil                                           Un magazine   
Une casquette                                                         Un ballon 
Une chaussure                                                        Un stylo
Une serviette de bain                                           Un jeu de cartes 
Un manteau                                                              Un maillot de bain 

   

Slide 23 - Diapositive

lunettes 
de soleil
casquette
jeu de 
cartes

stylo
serviette
de bain

Slide 24 - Question de remorquage

Wat betekent:
un ballon?
A
Een tennisracket
B
Een jas
C
Een bal
D
Een zonnebril

Slide 25 - Quiz

Wat betekent:
Un maillot de bain?
A
Een panty
B
Een zwembroek
C
Een tijdschrift
D
Een badhanddoek

Slide 26 - Quiz

Wat betekent:
Un magazine?
A
Een mantel
B
Een magazijn
C
Een zwembad
D
Een tijdschrift

Slide 27 - Quiz

Wat betekent:
Un manteau?
A
Een jas
B
Een meneer
C
Een zonnebril
D
Een tijdschrift

Slide 28 - Quiz

Wat betekent:
Une chemise ?
A
Een jas
B
Een vrouw
C
Een brill
D
een overhemd

Slide 29 - Quiz

Wat betekent:
Une Voiture?
A
Een meisje
B
Een zwembroek
C
Een auto
D
Een Hond

Slide 30 - Quiz

Wat betekent:
Un Chien?
A
Een jongen
B
Een fiets
C
Een kat
D
Een Hond

Slide 31 - Quiz

se présenter
Je m'appelle .....................
J'habite à .........................
J'ai ....................................
Je suis..............................
BLAUW = extra zin.........


Slide 32 - Diapositive

5

Slide 33 - Vidéo

00:19
Hoe zegt het meisje 'hoi'?
A
bonjour
B
salut

Slide 34 - Quiz

00:30
Wat betekent 'ça va'?
A
Mooi weertje hè!
B
Hoe heet jij?
C
Hoe gaat het?

Slide 35 - Quiz

00:45
Hoe heten de jongen en het meisje?

Slide 36 - Question ouverte

01:07
Hoe oud is Bertrand?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 37 - Quiz

01:26
Waar woont Laure?
A
Nice
B
Paris
C
Maastricht
D
Bordeaux

Slide 38 - Quiz

Combineer
Goedendag/ Hoi
Ik heet ...
Ik woon in ...
Ik ben twaalf jaar
J'habite à ...
J'ai douze ans
Bonjour / Salut
je m'appelle ...

Slide 39 - Question de remorquage

Bravooooo!!!!

Slide 40 - Diapositive

Merci et au revoir!

Slide 41 - Diapositive