Cours du 4 décembre

Regarder
Cours du 3 décembre
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Regarder
Cours du 3 décembre

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Le dernier cours

👉🏼 Saint Nicolas
👉🏼 Planning periode 2
👉🏼 C, Phrases-clés et Parler
👉🏼 Uitleg over D, Grammaire
👉🏼 Blooket

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ce cours (deze les)

⭐️ Le check in: Les chiffres de 20 à 50
⭐️ Zelfstandig werken
⭐️ Herhaling D, Grammaire et écrire
⭐️ E, Regarder
⭐️ Starten met G, Phrases-clés et parler
⭐️ Les devoirs
⭐️ Billet de sortie
⭐️ Blooket 🥳 Vocabulaire A, B, E
⭐️ Le prochain cours
Wat je aan het einde van de les kunt, weet en hebt gedaan

👉🏼 Hoe je de stam van een Frans werkwoord eindigend op -er kunt vinden

👉🏼 Hoe je werkwoorden op -er kunt vervoegen

👉🏼 Hoe je iets kunt kopen in het Frans

👉🏼 C en Ç

Slide 3 - Diapositive

Klascode klas i1.fa2: 07907
Klascode klas i1.fa3: 63347
Klascode klas i1.fa1: 84262

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Qu'est-ce qu'on va faire? (Wat gaan we doen?)

We beginnen vandaag met 15 minuten zelfstandig werken.
Dit ga je doen:

⭐️ 16a, 16d, 17a, 17b, 17c, 17d van D (pages 72 - 74)
⭐️ F, Lire (pages 80 - 83)
⭐️ Klaar? Pak een klaaropdracht. Die liggen op mijn bureau.
timer
15:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga naar pages 90 et 91. Onderstreep/markeer alle werkwoorden die eindigen op -er. Hoeveel zijn het er?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je ook alweer de stam van een Frans werkwoord dat eindigt op
-er?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het draaiend rad 🥳

Stap 1: Draai aan het rad
Stap 2: Vertel wat de stam is van het woord
Stap 3: Vervoeg het woord in de vorm die Yasmina je geeft

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgend onderdeel : Regarder
👀

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga naar pages 78 et 79

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

E, Regarder

💡 Ga je een kijk- en luisteropdracht maken? Lees dan eerst goed de opdrachten door. Dan weet je al een beetje waar het over zal gaan.

Lis exercice 20abcd (page 78)
timer
2:30

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

E, Regarder

Je gaat nu een film bekijken waarin jongeren boodschappen doen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

G, Phrases-clés et parler

Pak page 84 erbij en lees het gele blok door.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les devoirs - Af hebben voor de les van volgende week

☆ Leer opnieuw de woordjes van A, B, E en F (pages 90 et 91)
☆ Lees H, de ontkenning alvast door (page 93)
☆ Beluister het liedje over de cijfers van 20 t/m 50
☆ Maak het huiswerk af van de afgelopen weken als je dat nog niet af hebt

Tip: Leer de woordjes via Slim stampen. Dan hoor je namelijk ook de uitspraak terwijl je leert

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Billet de sortie
Drop hier een vervoegd Frans
werkwoord dat eindigt op -er

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Une pause
Une pause
Wat je kunt doen:
🚰 Flesje vullen met water
🚽 Naar het toilet gaan
😴 Chillen in het klaslokaal

Let op: Je bent stil op de gang en loopt rustig.
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Het persoonlijk voornaamwoord

je, j'
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
Je verandert in j' als een woord begint met een klinker of met een stomme h. Voorbeeld: j'habite.

ik
jij
hij
zij
wij
wij
jullie, u
zij (m. mv.)
zij (v. mv.)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions