Klas 1 - Chapitre 2 - Poster

Aujourd'hui
Révision ABCD


Le but: préparer pour le contrôle
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui
Révision ABCD


Le but: préparer pour le contrôle

Slide 1 - Diapositive

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 2 - Diapositive

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 3 - Diapositive

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 4 - Diapositive

Welke etenswaren ken jij?

Slide 5 - Carte mentale

Vous (eten)

Slide 6 - Question ouverte

J' (dol zijn op)

Slide 7 - Question ouverte

ik zou graag willen
A
je prends
B
pour moi
C
je prépare
D
je voudrais

Slide 8 - Quiz

ook

Slide 9 - Question ouverte

ik heb liever
A
tu adores
B
je préfère
C
elle déteste
D
ils arrivent

Slide 10 - Quiz

Tu (préparer) le dîner.

Slide 11 - Question ouverte

Nous (een hekel hebben aan) le café.

Slide 12 - Question ouverte

Zij heeft
A
il a
B
elle a
C
ils ont
D
elles ont

Slide 13 - Quiz

Hij eet een ijsje.

Slide 14 - Question ouverte

Ça coute
A
eet smakelijk
B
het kost
C
de korstjes
D
jij kunt

Slide 15 - Quiz

Ik neem een pizza.

Slide 16 - Question ouverte

Mevrouw, de kaart alstublieft.

Slide 17 - Question ouverte

Alstublieft (als je iets geeft)
A
S'il vous plaît
B
Voilà

Slide 18 - Quiz

Vervoeg het werkwoord
Tu (habiter)
A
habite
B
habites
C
habitons
D
habitent

Slide 19 - Quiz

Vervoeg het werkwoord
Vous (préférer) le chocolat
A
préfère
B
préfères
C
préférons
D
préférez

Slide 20 - Quiz

Nous (adorer) les glaces.

Slide 21 - Question ouverte

Elles (aankomen) à 21h.

Slide 22 - Question ouverte

Canva

Slide 23 - Diapositive

Canva
Je maakt poster in Canva over etenswaren waar je van houdt en waar je niet van houdt.
2 kolommen:
- j'aime                                                       - je n'aime pas

minimaal 10 plaatjes.

Slide 24 - Diapositive