4.3 Beweegbare Constructies

4.3 beweegbare constructies
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 beweegbare constructies

Slide 1 - Diapositive

Moment
  • Moment van een kracht: zorgt dat een voorwerp gaat draaien.
  • Bijvoorbeeld een scheef hangend schilderij, dat altijd terugdraait als je het recht hangt.

Slide 2 - Diapositive

Moment
  • Er is altijd een kracht en een draaipunt aanwezig.
  • De werklijn van de kracht gaat niet door het draaipunt.

Slide 3 - Diapositive

Moment
  • Moment heeft ook een richting.
  • De richtingen zijn linksom of rechtsom.
  • Linksom = tegen de klok in.
  • Rechtsom = met de klok mee.
  • Op het moment van loslaten draait het schilderij met de klok mee, dus het moment is rechtsom.


Slide 4 - Diapositive

Moment van een kracht
     linksom                                                                                          rechtsom




                                                  evenwicht

Slide 5 - Diapositive

Opdracht

Maak de opdracht in learning app

ZORG DAT JE EERST BENT INGELOGD!!!!!!!!!:

https://learningapps.org/display?v=pein8juuc18

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

moment = grootte van kracht x lengte van arm



Kracht is in newton
Lengte van arm is in meter
Moment is in newton meter

Soms wordt er voor de lengte van de arm een ander symbool gebruikt:
r of d                                                                
                                                                                            of   
M=Fl
M=Fr
M=Fd

Slide 8 - Diapositive

Aantekening

Vul de tabel met grootheden en eenheden achter in je schrift aan:

  • M is het moment in Newtonmeter (Nm)
  • F is de kracht in Newton (N)
  •       is de arm in meter (m) (in 4 Havo wordt r gebruikt, dus die noteren we).




r

Slide 9 - Diapositive

Momentenwet     (hefboomwet)
Een hefboom is in evenwicht, als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.
Formule:


                                                          links                         rechts

M
=
M

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Een hefboom heeft in natuurkundige beschrijving de volgende items. Welke hoort er niet bij?
A
Draaipunt
B
Kracht
C
Massa
D
Arm

Slide 12 - Quiz

De arm van de werkkracht is 4x zo klein als die van de spierkracht. Bij evenwicht is de spierkracht is dus:
A
4x zo groot als de werkkracht
B
4x zo klein als de werkkracht
C
2x zo groot als de werkkracht
D
2x zo klein als de werkkracht

Slide 13 - Quiz

De eenheid van kracht is:
A
N
B
F
C
kg
D
Nm

Slide 14 - Quiz

De eenheid van krachtmoment is:
A
N/m
B
Nm
C
N
D
Ncm

Slide 15 - Quiz

Een kracht van 750N grijpt loodrecht aan op een hefboom. De arm is 3780mm. Hoe groot is het krachtmoment?
A
3215 Nm
B
2780 Nm
C
2835 Nm
D
2935 Nm

Slide 16 - Quiz

Om bij een hefboom evenwicht te krijgen moet:
A
De kracht aan de linkerkant gelijk zijn aan de kracht aan de rechterkant.
B
Het krachtmoment aan de linkerkant gelijk zijn aan het krachtmoment aan de rechterkant.
C
De massa aan beide zijden gelijk zijn.
D
Geen van bovenstaande antwoorden.

Slide 17 - Quiz

Laat met een JUISTE berekening (g = 9,81 N/kg) zien aan welke kant en op welke afstand de extra brandblusser moet staan voor evenwicht.

Slide 18 - Question ouverte

Uitleg
De krachten zijn de zwaartekrachten dus 49,05 N (brandblusser) en 98,1 N (vuilnisbak).
Mlinksom = F(brandblusser) x r(brandblusser) =Mlinksom = 49,05 N x 2 m = 98,1 Nm
Mrechtsom = F(vuilnisbak) x r(vuilnisbak) =
Mrechtsom = 98,1N x 0,75m = 73,6 Nm
Het moment links is groter dan het moment , dus de extra massa moet rechts.
Er moet nog 98,1-73,6 = 24,6 Nm rechts geleverd worden.
M = F x r --> r = M / F = 24,6 /49,05 = 0,50 m.
De extra brandblusser moet rechts, op 0,5 m afstand.

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk

Lees blz 140 en 142 tot krachtmoment

Maak vraag 28, 29, 30, 34

Voor de leerlingen die natuurkunde kiezen: 36

Slide 20 - Diapositive

Zet hier een of meerdere foto's neer van vraag 28

Slide 21 - Question ouverte

Zet hier een of meerdere foto's neer van vraag 30

Slide 22 - Question ouverte

Zet hier een of meerdere foto's neer van vraag 34

Slide 23 - Question ouverte