Kinetische kunst (NR)

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

         Leerdoelen

         1- Je kent het werk van verschillende kunstenaars
             die bewegende kunst maken
            Je kent hun motivatie en
             kunt de door hun gebruikte methodes omschrijven.

         2- Je kent de vakterm voor 'bewegende' kunst.

Slide 2 - Diapositive

Beweging - 2D
Giacomo Balla, 1912
Rembrandt, ca. 1635

Slide 3 - Diapositive

Motivatie: op zoek naar
'de naetuereelste
beweeglijkheid'

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe verbeeldt Giacomo Balla beweging in zijn tekening?

Slide 7 - Question ouverte

Carlo Carra, 1904

Slide 8 - Diapositive

Motivatie:

1909, Futuristisch manifest:

‘Wij willen de liefde voor het gevaar bezingen,
voor de energie, de roekeloosheid en de oorlog.’

Slide 9 - Diapositive

Beweging - 3D
1913, Marcel Duchamp creëert een kunstwerk met een fietswiel,
dat kan bewegen.

'Readymade':
van bestaand, industrieel gefabriceerd materiaal
....en de toegepaste techniek heet?








Slide 10 - Diapositive

Motivatie:
Anti 'oude' schilderkunst, die de klassieke regels volgt
en een ideale schoonheid wil verbeelden. Revolutionair!
Jacques-Louis David, De eed van de Horatii, 1784,

Slide 11 - Diapositive

Theo Jansen
Jean Tinguely
Alexander Calder
    Bewegende kunst =
    Kinetische kunst

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat is een ander woord voor bewegende kunst?
A
Kimetische kunst
B
Kimetrische Kunst
C
Kinetische Kunst
D
Kinetrische Kunst

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Wat vertelt Joost Conijn over zijn motivatie om kunst te maken? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Hij houdt van houten propellers en van aluminium.
B
Aantonen dat veel meer mogelijk is dan je denkt.
C
Iets openbreken (in het denken) van mensen.
D
Laten zien dat reizen in een zelfgebouwd vliegtuig niet vermoeiend is.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Waardoor is Theo Jansen geïnspireerd?
A
Sand, wind en zon
B
Beweging van meeuwen en vissen
C
Plastic buizen en schroeven
D
Beweging van mens en dier

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Wat is de motivatie voor
Daan Roosegaarde? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Slimmer zijn dan technologie.
B
Het publiek meer betrekken bij het kunstwerk.
C
Nadenken over hoe de toekomst eruit moet gaan zien.
D
Laten zien dat bloemen van metaal mooier zijn dan echte bloemen.

Slide 21 - Quiz

Door middel van welke verschillende krachten bewogen de kunstwerken die je hebt gezien?

Slide 22 - Question ouverte

Kinetische kunst werkt met:

  • Natuurkrachten zoals wind en water
  • Mechanische krachten zoals motoren of magneten
  • Krachten die door de mens zelf worden ingebracht
  • Nieuwe technologieën (b.v. computer gestuurde sensoren)

Slide 23 - Diapositive

Kinetische kunst toen en nu
  1. Marcel Duchamps maakte de eerste bewegende sculptuur.
  2. Jean Tingely maakte bewegende beelden van metaal. 
  3. Joost Conijn bouwt vliegtuigen en andere voertuigen. 
  4. Theo Janssen laat zijn strandbeelden lopen in de wind . 
  5. Daan Roosegaarde zorgt met moderne technologie dat het publiek iets in beweging kan zetten.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Wat zou de motivatie van Sun Yuan en Peng Yu
voor deze kunstwerken kunnen zijn?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

Wat zou de motivatie van de ontwerpers
geweest kunnen zijn?

Slide 29 - Question ouverte

Theo Jansen
Jean Tinguely
Alexander Calder
  Kinetische kunst

Slide 30 - Diapositive

Welk van de kunstwerken die je hebt gezien,
sprak je het meest aan en waarom?

Slide 31 - Question ouverte

Tot de volgende les!
Wat zou de motivatie van de makers van een game kunnen zijn?

Slide 32 - Diapositive

The end

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Zoro Feigl

Geïnteresseerd in het onvoorspelbare gedrag van materialen die voor ander een doel worden gebruikt dan waarvoor ze geproduceerd zijn. 

Slide 35 - Diapositive