2THF 3.5 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

• Lezen (10 minuten)
• Doelen
• Theorie
• Opdrachten/huiswerk
• Afsluiting

Welkom bij Nederlands!

Tekst

Mevrouw Muilenburg

Inhoud

• Dagopening
• 10 min. stillezen leesboek 3
• Woord van de week
• Vorig huiswerk: H3.4 Schrijven opdr. 17 + H3.5 Woorden opdr. 1
  
• Vragen?
• Quizje
• Theorie H3.5 Woorden
• Nieuw huiswerk:  H3.5 opdr. 3/4/6/7/8
• Klaar?: leesboek 3 lezen
• Afsluiting: Grammatica zinsontleding

Opbouwwerk 

(Nehemia 2 + 5)

de confrontatie

Opbouw betoog

Titel

-

Inleiding: onderwerp + mening (min. 2 zinnen)

- 

Kern: - argument 1 (min. 2 zinnen)

             -

             -argument 2 (min. 2 zinnen) 

             -

             - argument 3 (min. 2 zinnen)

             -

Slot: conclusie + herhaling van mening + belangrijkste argumenten (min. 2 zinnen)

-

Voor-en achternaam

het zwijgen opleggen

1. een gevangenisstraf geven
2. iemand in de war maken
3. zorgen dat iemand stil is
4. zorgen dat iemand iets leuk gaat vinden

de wisselwerking

1. geld laten omzetten naar andere valuta
2. wederzijdse beïnvloeding
3. van positie veranderen
4. iets lenen van een ander

verzengend

1. in de knoop
2. zich vervelen
3. heel erg koud
4. gloeiend heet

verdienstelijk

1. behoorlijk goed
2. nadrukkelijk
3. betrekkelijk
4. zoals het vroeger was

uit het veld geslagen zijn

1. een vechtpartij verloren hebben
2. niet weten hoe je moet reageren
3. het oogsten van akkers
4. failliet verklaard worden

stimuleren

1. zorgen dat iemand iets leuk gaat vinden
2. iets gaan doen
3. heel erg van iets genieten
4. nadenken om tot een bepaald inzicht te komen

pontificaal

1. plaatselijk
2. losbandige gewoonten
3. schijnbaar
4. nadrukkelijk

reflecteren

1. gebruikelijke manier van doen
2. beperken
3. iemand doden
4. nadenken om tot een bepaald inzicht te komen

oude stijl

1. vaak om een stad heen
2. gebruikelijke manier van doen
3. zoals het vroeger was
4. noemen zonder onderscheid te maken

ogenschijnlijk

1. schijnbaar
2. losbandige gewoonten
3. groot gebied
4. slim

de educatie

1. modern
2. het conflict
3. het onderwijs
4. een metgezel

het gebaande pad

1. gebruikelijke manier van doen
2. nadenken om tot een bepaald inzicht te komen
3. heel erg ergens van genieten
4. groot gebied

de genoot

1. beperken
2. de gelijke
3. betrekkelijk
4. instelling die toezicht houdt

de regio

1. plaatselijk
2. zorgen dat iemand zwijgt
3. groot gebied
4. een conflict

losse zeden

1. erg heet
2. losbandige gewoonten
3. behoorlijk goed
4. slim

in een adem noemen met

1. te gewoon om interessant te zijn
2. aangenaamd koel
3. als gelijkwaardig noemen
4. verstandelijk

Grammatica zinsdelen

Grammatica zinsdelen

Bedrijvende vorm:

De leerlingen leren voor de toets van morgen.

Lijdende vorm:

????

Grammatica zinsdelen

Bedrijvende vorm:

????

Lijdende vorm:

De vaat van het avondeten is afgewassen door Sjaak.