past tenses

Past Tenses
Past simple, 
Past continuous,
Past perfect,
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Past Tenses
Past simple, 
Past continuous,
Past perfect,

Slide 1 - Diapositive

Past Tenses

Slide 2 - Carte mentale

Lesplanning voor vandaag
- Uitleg Past Tenses
- Kahoot om de Past Tenses te oefenen
- Mentimeter

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van de les kun je:
- De verschillende Past Tenses kunnen uitleggen
- Het verschil kunnen uitleggen tussen de Past Tenses
- De past Tenses kunnen toepassen

Slide 4 - Diapositive

Past Simple
Wordt gebruikt om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu helemaal voorbij is.
Signaalwoorden voor de past simple;
Yesterday, Ago, In (jaartal), When, Last (month, year, week), Earlier today, This morning etc.

Slide 5 - Diapositive

Past Simple
Positief = onderwerp + hele ww + ed (of 2e vorm van het onregelmatige ww)
Negatief = onderwerp + did not + hele ww
Vragend = did + onderwerp + ww




Slide 6 - Diapositive

Johnny ____ his homework before he ___ to school this morning. (to finish, to cycle) -Positief-

A
Finish, Cycle
B
Finished, Cycled
C
Finishing, Cycled
D
Finished, Cycle

Slide 7 - Quiz

You ________ the door before you left yesterday! (to lock) -Negatief-
A
Did Lock
B
Did not Locked
C
Did not Lock
D
Did locked

Slide 8 - Quiz

How ___ Lisa ___ to work yesterday? (to travel) –Vragend-

A
Did, Travel
B
Does, Travelled
C
Did, Travelled
D
Did, Travelling

Slide 9 - Quiz

Past Continuous
Wordt gebruikt om aan te geven dat een gebeurtenis plaats aan het vinden was op een specifiek moment.
Signaalwoorden voor de past continuous;
While, As, When, At… yesterday

Slide 10 - Diapositive

Past Continuous
Positief = onderwerp + vt vorm van to be + hele ww + ing
Negatief = onderwerp + vt vorm van to be + not + hele ww+ ing
Vragend = vt vorm van to be + onderwerp + hele ww

Slide 11 - Diapositive

Past Continuous
Positief = onderwerp + vt vorm van to be + hele ww + ing
Negatief = onderwerp +vt vorm van to be + not + hele ww+ ing
Vragend = vt vorm van to be + onderwerp + hele ww

Slide 12 - Diapositive

Last week Ellie ___ her bike when a bus hit her. (to ride) –Positief-

Slide 13 - Question ouverte


Lily ____ anything during dinner. (to drink) –Negatief-

Slide 14 - Question ouverte

____ he ___ something from us? (to hide) –Vragend-

Slide 15 - Question ouverte

Past Perfect
Wordt gebruikt om een gebeurtenis aan te geven die plaats vond voor een andere gebeurtenis in het verleden, of een gebeurtenis die gebeurde voor een specifieke tijd in het verleden.
Signaalwoorden voor de past perfect;
When, Before, At that time, As soon as, Immediately

Slide 16 - Diapositive

Past Perfect
Positief = onderwerp + had + hele ww + ed
Negatief = onderwerp + had + not + hele ww + ed
Vragend = had + onderwerp + hele ww + ed

Slide 17 - Diapositive

Dirk ___ his food before leaving the house today. (to eat) –Positief-

Slide 18 - Question ouverte

Adam ___ his car before he went to sleep last night. (to fix) –negatief-

Slide 19 - Question ouverte

___Daisy___ the book before class started? (to read) –Vragend-

Slide 20 - Question ouverte

Even testen of je het snapt
Ga naar kahoot.it

Slide 21 - Diapositive

Ga nu naar mentimeter

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk voor volgende keer:

- Oefen verder met de past tenses
- Kijk alvast de woordenlijst door
Lesdoelen:

- De verschillende Past Tenses kunnen uitleggen
- Het verschil kunnen uitleggen tussen de Past Tenses
- De past Tenses kunnen toepassen

Slide 23 - Diapositive