[2D] Paragraaf 3.3.1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat gaan we doen?

Terugblik voor de vakantie                         5 min

Startopdracht                                                  10 min

Uitleg fases van stoffen                              15 min

Opdracht Flashcards                                    20 min

Maken opdracht 34 t/m 40                        15 min

Lesafsluiting                                                     5 min

startopdracht (10min stil)

Beantwoord de volgende vragen in je schrift. Weet je het niet? Kijk of je het kan vinden in je boek.

1. Hoe maak je ijs van water?

2. Wat gebeurd er met ijs op een warme dag?

3. Bestaat mist uit waterdamp, water druppels of water kristallen?

4. Bij welke temperatuur smelt sneeuw?

5. Verdampt water ook bij kamertemperatuur?

6. Waar zijn de bubbels in kokend water van gemaakt?

Wat gaan we vandaag leren?

-Wat zijn de 3 fases van stof?

-Wat zijn de overgangen tussen de fases?

-Welke eigenschappen hebben de fasen?

-voorbeelden van fasen en faseovergangen

3.3 Faseovergangen

Fasen en faseovergangen

• Stoffen komen in drie fasen voor: vaste stof, vloeistof of gasvormig
• Vaste stof: eigen vorm en eigen volume
• Vloeistof: geen eigen vorm, wel eigen volume
• Gas: geen eigen vorm, geen eigen volume

 Blz. 124

vast

-stof zit vast op z'n plek

-stof zit vast aan elkaar

voorbeeld: ijs

vloeibaar

-stof kan vrij bewegen

-stof zit vast aan elkaar

voorbeeld: water

gas

-stof kan vrij bewegen

-stof is los van elkaar

voorbeeld: lucht, waterdamp

3.3 Faseovergangen

Fasen en faseovergangen

• Zes faseovergangen (verandering van fase)

Faseovergangen tussen vast en vloeistof:
vast --> vloeistof: smelten

vloeistof --> vast: stollen

 Blz. 125

3.3 Faseovergangen

Fasen en faseovergangen

• Zes faseovergangen (verandering van fase)

Faseovergangen tussen vloeistof en gas:
vloeistof --> gas: verdampen

gas --> vloeistof: condenseren

 Blz. 125

3.3 Faseovergangen

Fasen en faseovergangen

• Zes faseovergangen (verandering van fase)

Faseovergangen tussen vast en gas:
vast --> gas: vervluchtigen

gas --> vast: rijpen

 Blz. 125

flashcards maken

-zelfstandig 10min

-maak 8 flashcards met 1 term

op 1 kant.

schrijf op de andere kant:

-bij 4 een voorbeeld op

-bij 4 de uitleg op 
Klaar? wissel alvast uit met je buurman/buurvrouw/

gas	vloeibaar
vast	fase
kookpunt	smeltpunt
stollen	smelten
verdampen	condenseren

Uitwisselen en controleren

5 min met buurman/buurvrouw

-wissel jullie flashcards uit.

-controleer of de uitleg

en voorbeelden kloppen.

-pak je boek erbij als je het niet

weet.

klaar? wacht rustig af, we gaan snel weer verder.

gas	vloeibaar
vast	fase
kookpunt	smeltpunt
stollen	smelten
verdampen	condenseren

elkaar quizzen

10 min

-ga in een groepje van 4 zitten.

-Wijs 1 quiz master aan en geef die alle flashcards.

-De quizmaster leest een uitleg of voorbeeld voor van een flashcard.

-De rest raad welk begrip er bij hoort.

-De persoon die het goed raad krijgt een punt.

-Doe dit met alle flashcards.

Aan de slag!

Wat? Maak 3.3 opdracht 34 t/m 40
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep

Tijd? Tot einde van de les
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kunt eigenschappen van vaste stof, vloeistof en gas noemen, uitleggen dat smeltpunt en kookpunt stofeigenschappen zijn en beschrijven hoe de temperatuurschaal van Celsius is opgebouwd

Klaar? Maak opdracht 41 t/m 44

Practicum

Wat? Voer practicum 2 op blz. 146 uit 
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 20 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kunt stoffen herkennen

Klaar? Ruim de materialen op en lees alvast blz. 110

2.4 Kleuren maken 

Kleurfilter

• Kleurfilter laat maar één kleur door en absorbeert (= opnemen) andere kleuren 

Blz. 83

Kleuren zien

2.4 Kleuren maken 

Licht mengen

• Primaire kleuren voor licht (RGB): rood, groen en blauw 
• Hoe meer kleuren je mengt, hoe lichter de mengkleur (dat is dus anders dan bij verf!)

Blz. 83

Kleuren zien

Rood + groen = geel

Rood + blauw = magenta (paars)

Blauw + groen = cyaan (groenblauw)

Rood + groen + blauw = wit

3.3 Faseovergangen

Aan het einde van deze les kun je: 

• Eigenschappen van de fasen vaste stof, vloeistof en gas noemen
• Uitleggen dat smeltpunt en kookpunt stofeigenschappen zijn
• Beschrijven hoe de temperatuurschaal van Celsius is opgebouwd
• De temperatuurlijn gebruiken om de fase van een stof te bepalen