Vitale functies hartslag en bloeddruk

Vitale functies
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vitale functies

Slide 1 - Diapositive

Theorie
- Theorie vitale functies
-Protocollen rondom vitale functies
-Casus met vitale functies
Skills
Hopelijk 7 februari  met de vaardigheden aan de slag
Meten hartslag, bloeddruk en saturatie

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
- Je kunt de anatomische onderdelen van de bloedsomloop benoemen
- Je kunt aangeven wat de functie is van de bloedsomloop en het hart.
- Je kunt aangeven waarom het zo belangrijk is kennis te hebben over de vitale functies.
- Je kunt aangeven wat jouw rol is als het gaat om vitale functies.
- Je weet waarop je observeert als het gaat om hartslag.
- Je weet waarop je observeert als het gaat om bloeddruk.
-Je weet waarip je observeert als het gaat om de temperatuur
- Je kunt aangeven wanneer je spreekt van hoge of lage tensies.
- Je weet je benaming en werking van de verschillende bloeddrukmeters.
- Je kunt de aandachtspunten benoemen waarop je let als je bloeddruk meet.

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn vitale functies? En kun je een voorbeeld geven?

Slide 4 - Question ouverte

Vitale functies
Ademhaling
Circulatie (Bloeddruk +
Hartslag)
Temperatuur
Bewustzijn

Slide 5 - Diapositive

Bewaken vitale functies
Observeren
Aan de zorgvrager kun je signalen opvangen van ongemak, pijn, klachten, braken, enz.…
Meten
Ademhaling
Tensie (bloeddruk)
Pols
Temperatuur


Verpleegkundige/verzorgende voert uit en interpreteert
Arts interpreteert en zet beleid uit

Slide 6 - Diapositive

Ademhalingsfrequentie
Hoeveel Ademhalingsbewegingen per minuut?

Slide 7 - Diapositive

Ademhaling
12-16 per minuut.
Afhankelijk van de arbeid die je verricht

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Vidéo

Bloeddruk

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Hoe wordt de bloeddruk ook wel weergegeven
A
Tensie/ RR /NIBP
B
Tensie/HF
C
HF/AH
D
RR/HF

Slide 14 - Quiz

Wat is een normale bloeddruk
A
120/80
B
150/90
C
90/50
D
130/100

Slide 15 - Quiz

Wat is de diastolische bloeddruk?
A
De bovendruk
B
De laatst gemeten bloeddruk
C
De gemiddelde bloeddruk
D
De onderdruk

Slide 16 - Quiz

Systolische druk (bovendruk): druk in de slagaders als het bloed in de aorta pompen
Diastolische druk (onderdruk): druk in de slagaders als het hart zich ontspant

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Verhoogt lage of hoge bloeddruk de kans op een hartinfarct?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 19 - Quiz

Wat voor effect heeft adrenaline op de hartslag en de bloeddruk?
A
De hartslag daalt, bloeddruk neemt toe
B
De hartslag en bloeddruk nemen toe
C
De hartslag neemt toe, bloeddruk daalt
D
De hartslag en de bloeddruk dalen

Slide 20 - Quiz

Wat is de onderdruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 21 - Quiz

Wat is de bovendruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 22 - Quiz

De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 23 - Quiz

Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 24 - Quiz

Door veroudering van de bloedvaten worden deze
A
Elastischer en wordt de bloeddruk hoger
B
Elastischer en wordt de bloeddruk lager
C
Minder elastisch en wordt de bloeddruk lager
D
Minder elastisch en wordt de bloeddruk hoger

Slide 25 - Quiz

Hartslag

Slide 26 - Diapositive

Opdracht pols meten
Obs hartslag 15 seconden
X4 = resultaat hartfrequentie/minuut
Is de hartslag onregelmatig, dan verleng je de tijd naar 30 sec X2.

- zoek de polsslagader bij je buurman/vrouw en meet deze per minuut
- plaats wijsvinger en middelvinger met lichte druk op de polsslagader
- valt deze waarde binnen de normaalwaarden?
- sta nu op en maak passen op de plaats en ga 5 keer door je knieën.
- herhaal meting op de polsslagader
- welke waarde meet je nu?

Slide 27 - Diapositive

Test je kennis

Slide 28 - Diapositive

Waar meet je handmatig de hartslag?
A
Pols
B
Pols/hals/Lies
C
Pols/hals/
D
Overal waar een slagader voelbaar is

Slide 29 - Quiz

Waar kun je de polsslag voelen

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Temperaturen 
Wat is een normale temperatuur?
Waar wordt de temperatuur gereguleerd?

Slide 32 - Diapositive

Ga naar je protocol van Vilans
Hoe temperatuur je?
Wat zijn je meetinstrumenten?
Hoe gaat het bij jullie op de afdeling?

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Bewustzijn
Hoe controleer is dat?

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

ABCDE-Methode

Slide 37 - Diapositive

ABCD(E) methode 
Gestructureerde manier om vitale functies te beoordelen

Slide 38 - Diapositive

ABCDE methode (zakkaartje)

Slide 39 - Diapositive

ABCDE
A= Airway
B= Breathing
C= Circulation
D= Disability
E= Exposure / secondary survey

Slide 40 - Diapositive

D disability
Bewustzijn (AVPU/EMV)
Onrust / verwardheid
Uitvalsverschijnselen
Glucose
Allergische reactie?

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo