Lesdag 1 rekenen niveau 2 domein 1&2

Welkom bij de les 
Les 1: 22 januari 2024

1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom bij de les 
Les 1: 22 januari 2024

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen is niet zo heel erg moeilijk, toch?
  •  als Jan 20 euro heeft en zijn vrouw vijf 
        euro, dan heeft zijn vrouw 25 euro, toch?

  • 5+5+5=550

Maak de som kloppend 
door een streepje te zetten. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma 
  • Introductie: wie ben jij?
  •  Introductie: wat gaan we in rekenen doen?
  • Hoe ziet het rekenexamen eruit? 
  • Waar kan ik meer informatie over het rekenexamen vinden?
  • Welke methode gaan we gebruiken? En hoe kom ik bij het lesmateriaal?
  • Extra hulp

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenexamen in Rotterdam 
  • Sommen over situaties in het dagelijkse leven (wonen, vrije tijd enz.)
  • Op de computer en met behulp van een rekenmachine
  • 120 minuten de tijd
  • Schrijf je berekening op, anders kost het je punten
  • Je slaagt met een 6 (mag ook een 5 zijn als je voor Nederlands een 6 hebt)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdelen (domeinen)
1. Grootheden & eenheden
2. Oriëntatie in de 2D- en 3D-wereld
3. Verhoudingen herkennen & gebruiken
4. Procenten gebruiken
5. Omgaan met kwantitatieve informatie

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenmethode: Nu Rekenen MBO2 - Inloggen
https://apps.noordhoff.nl/se/home/overview
Kies Ik heb een activatiecode
Kies Licentie toevoegen
Voer de code in: W000ASF-L8HN4LG-8M2A87Y-AN5UYQF
Kies Licentievoorwaarden accepteren
Kies Ga naar product
Kies Voeg school toe (als je hier vastloopt, klik dan rechtsboven op gebruikersnaam en profiel, dan kun je weer verder door links op Mijn gegevens te klikken)
Kies bovenin School
Kies bij soort opleiding: Middelbaar beroepsonderwijs
Kies bij plaats: Hoogvliet Rotterdam
Kies bij adres: Campusplein 16
Kies Mijn producten
Kies Open online lesmateriaal
Kies klas: 1DBVG1TJX1 Vraag de koppelcode aan de docent: 85086
Kies Volgende/Klaar
De volgende keer hoef je alleen maar in te loggen en staat je materiaal klaar

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen domein 1: Je...


  • kent de betekenis van getallen in je dagelijkse omgeving
  • kunt rekenen met lengtematen
  • kunt rekenen met gewichtsmaten
  • kunt tijdseenheden omrekenen
  • kan het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen
  • kan tijd noteren
  • weet de voorvoegsels bij maten
  • kent maten zoals temperatuur, snelheid en geheugenomvang
  • kunt schattingen maken met referentiematen 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grootheden en eenheden
Een getal kan verschillende dingen voorstellen. Wat  betekent het getal 2024 ?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maateenheden Lengte
Millimeter - mm - De dikte van een cd.
Centimeter - cm - De opening van een usb-aansluiting.
Decimeter - dm - Een lijmstift.
Meter - m - Een schooltafeltje.
Decameter - dam - De breedte van een klaslokaal.
Hectometer - hm - Om de 100 meter staat een hectometerpaaltje.
Kilometer - km - De lengte van de straat kan een kilometer zijn.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Lengte

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 m =      dm
3 dm =    cm
5 cm =     mm
3 m =        mm  


400 cm =        m
500 dm =        m
2000 mm =     dm
3500 cm =       m

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 m = ? dm
A
200
B
20
C
2000

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3 dm = ?cm
A
30
B
300
C
3000

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5 cm = ? mm
A
5
B
50
C
5000

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

400 cm = ?m
A
40
B
400
C
4
D
0,4

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3500 cm = ?m
A
35
B
0,35
C
3,5
D
350

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden
2 m = 20 dm
3 dm = 30 cm
5 cm = 50 mm
3 m = 3000 mm
400 cm = 4 m
500 dm = 50 m
2000 mm = 20 dm
3500 cm = 35 m


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maateenheden gewicht
Milligram -      mg -       Een klein beetje zout weegt ongeveer een milligram.
Centigram -    cg -        Een klein tabletje weegt ongeveer een centigram.
Decigram -      dg -        Een paperclip weegt ongeveer een decigram. Deci betekent 'tiende'. Een                                                   decigram is een tiende deel van een gram.
Gram -               g -          Een wat grotere tablet, zoals een paracetamol, weegt ongeveer een gram.
Decagram -    dag -      Deca betekent 'tien'. Een decagram is tien gram. Een cd weegt ongeveer                                                    een decagram.
Hectogram - hg -         Hecto betekent 'honderd'. Een hectogram is gelijk aan honderd gram. Dit  
                                             wordt ook wel 'een ons' genoemd. Je bestelt een ons gehakt bij de slager.
Kilogram -     kg -           Kilo betekent 'duizend'. Een kilogram is gelijk aan duizend gram. Een pak                                                    suiker weegt een kilo(gram).

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel gram wegen de sinaasappelen? 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdseenheden

1 eeuw =        100 jaar
1 jaar =            12 maanden
1 jaar =             52 weken
1 jaar =             365 dagen of 366 dagen
1 maand =      30 of 31 dagen
februari =       28 of 29 dagen
1 week =          dagen
1 dag =             uur
1 uur =              minuten
1 kwartier =     minuten
1 minuut=       seconden
In de tabel zie je hoe je de eenheden uur, minuut en seconde naar elkaar omrekent.
Voorbeeld
Jack studeert 2,5 uur voor zijn theorie-examen. Hoeveel minuten heeft hij gestudeerd?


1 uur = 60 minuten
2,5 uur = 2,5 × 60 = 150 minuten


Slide 23 - Diapositive

Hoe pak jij het aan? 
Drie vriendinnen willen om 10 uur in Rotterdam zijn.
Hoe laat moeten zij vertrekken als zij met de auto gaan? 

Slide 24 - Diapositive

Bij het examen willen ze een antwoord horen waarbij je geen rekening houdt met files. 
Veel voorkomende eenheden


geld
1 ton = € 100.000,-
snelheid
kilometer per uur (km/h)
meter per seconde (m/s)

temperatuur
graden Celsius (°C)



Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens een reis is de gemiddelde snelheid 80 km/h.
De reis duurt drie kwartier.
Hoeveel kilometer leg je met deze snelheid af?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Account aanmaken op NuRekenen
Je mag zelfstandig werken, in een zelf gekozen groepje of met mij. 
Volg de instructies uit teams. Maak de volgende opdrachten:


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Vlakke en ruimtelijke figuren
omtrek
oppervlakte
inhoud
schaal
plattegronden 
routes 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen domein 2
Je:
  • kunt vlakke figuren herkennen.
  • kent veelgebruikte meetkundige begrippen.
  • kan de oppervlakte berekenen en oppervlaktematen omrekenen.
  • kan de omtrek  en inhoud berekenen.
  • kunt rekenen met inhoudsmaten.
  • kunt kaarten en plattegronden lezen.
  • kan routes beschrijven.
  • kan rekenen met een schaallijn en schaal op een kaart.
  • bekijkt voorwerpen en objecten van tweedimensionaal naar driedimensionaal  en andersom.
  • maakt schattingen  met referentiematen voor oppervlakte en inhoud.



Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vlakke figuren 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlakte 
Lengte  x  breedte = oppervlakte
Oppervlakte druk je uit in vierkante meter   

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken om
1 km2 =                m2
1 km2 =                hm2
1 hm2 =               ha
100 dm2 =         m2
10 000 cm2 =   m2
100 mm2 =       cm2

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden
1 km2 = 1 000 000 m2
1 km2 = 100 hm2
1 hm2 = 1 ha
100 dm2 = 1 m2
10 000 cm2 = 1 m2
100 mm2 = 1 cm2

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud
Deze kubus is 1 bij 1 bij 1 m.
De inhoud van deze kubus is:

lengte × breedte × hoogte = 
1 × 1 × 1 = 

Je zegt: één kubieke meter.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de inhoud van alle kubussen samen? 
In totaal zijn er 3 × 2 × 2 = 12 kubussen.
Elke kubus heeft een inhoud van 
1 × 1 × 1 = .
Dus de inhoud van alle kubussen samen is .

Je kunt de inhoud van de kubussen ook berekenen met:

lengte × breedte × hoogte = 3 × 2 × 2 = 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plattegronden en kaarten lezen
Op een plattegrond of kaart staan symbolen die informatie bevatten.
In een legenda staat de betekenis van symbolen, kleuren en tekens.
De kaart geeft informatie over het aantal dagen dat er sneeuw werd waargenomen.
In het noordoosten werd de meeste dagen sneeuw waargenomen.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een plattegrond is vaak in kleinere vakken verdeeld.
Plaatsen op de kaart worden aangegeven door de coördinaten van deze vakken.
In welk vak ligt het Vijverpark?
Het Vijverpark ligt in vak D3.

Door welke vakken loopt de Veerweg?
De Veerweg loopt door de vakken D1, C2 en C3.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Routes
Een route beschrijf je met de richtingen linksaf, rechtsaf en rechtdoor.
Ook de windrichtingen worden vaak gebruikt.


Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke platte grond hoort bij de afbeelding? 

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op 1 decimaal
12,67
A
13
B
12,6
C
12,7
D
12

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op een honderdtal
121
A
200
B
100

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

afronden op 2 decimalen
389,2765
timer
1:00

Slide 48 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op centen
€ 12,295
timer
1:00

Slide 49 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verstandig afronden

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schatten
7963 + 2056
A
9000
B
10000
C
11000
D
8000

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions