Ma 19-02-24 3.4

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H49
Montag, 19. Februar 2024

Slide 2 - Diapositive

die Planung
  • Grammatik C
  • Aufgaben

Slide 3 - Diapositive

Hoe ontleed je een zin?
Stap 1: wat is de pv/het werkwoord?
Stap 2: wat is het onderwerp (1e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde
Stap 3: wat is het lijdend voorwerp (4e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde+onderwerp
Stap 4: wat is het meewerkend voorwerp (3e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: aan/voor wie+gezegde+onderwerp +                        lijdend voorwerp



*Je gaat dus van de 1e naamval, naar de 4e naamval, naar de 3e naamval.
*Het meewerkend voorwerp (3e naamval) hoeft niet altijd in een zin te staan.

Slide 4 - Diapositive

Voorzetsels
Entlang kan 3e of 4e zijn:
3e: voor een znw
4e: na een znw
Keuzevoorzetsels (3e/4e)
  • 3e: ergens zijn (waar, wanneer)
  • 4e: ergens komen (waarheen, een beweging)
  • Kan dat allebei niet --> 7/2 regel
 auf + über is 4e naamval, de rest 3e naamval
2.5 D Voorzetsels

Slide 5 - Diapositive

2.5 E Werkwoorden met vaste naamval

Slide 6 - Diapositive

Alles wat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en achter het bvn.
De 1e en 4e nv vrouwelijk en onzijdig zijn hetzelfde
3.4 C bvn der-Gruppe

Slide 7 - Diapositive

Alles wat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en achter het bvn.
De 1e en 4e nv vrouwelijk en onzijdig zijn hetzelfde
3.4 C bvn ein-Gruppe

Slide 8 - Diapositive

De uitgangen van het bvn zijn hetzelfde als de lidwoorden van de der-Gruppe
3.4 C bvn 0-Gruppe

Slide 9 - Diapositive

3.4 Aufgabe 48
Seite 130

Slide 10 - Diapositive

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 3 Lektion 4 Aufgabe 36, 46, 48, 49
Seite 113

  • Wie (hoe)? Boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 14:40
  • Fertig (klaar)? iets voor jezelf





An die Arbeit!

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive