3tl hfd 3 Voltooid deelw als bijv naamw ZELFST (7)

En nu zelfstandig 

    Het voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

En nu zelfstandig 

    Het voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wat is dan een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
Als een voltooid deelwoord voor een zelfstandig naamwoord wordt gezet.

We hebben veel kilometers gereden.-> De gereden kilometers
Mijn fietsband is eindelijk geplakt. -> De geplakte fietsband
De foto is vergroot. -> De vergrote foto
De muur in onze woonkamer is gewit. -> De gewitte muur

Slide 2 - Diapositive

DUS... samengevat (zie ook vorige dia)
Een voltooid deelwoord (v.d.)  als bijvoeglijk naamwoord: 
~ schrijf je met -en als het een sterk* werkwoord is
~ schrijf je met -e als het een zwak werkwoord is

~ schrijf je zo kort mogelijk, dus niet met dubbele letters
~ schrijf je wél met dubbele medeklinkers als het moet vanwege de spraak

*sterk: als de klinker van het ww in de v.t. verandert (vb: lopen-liepen) 

Slide 3 - Diapositive

De kinderen waren verdwaald. De ........ Kinderen

Slide 4 - Question ouverte

De sleutel is gezocht. De ..... sleutel.

Slide 5 - Question ouverte

Het ijsje is gesmolten. Het .... ijsje.

Slide 6 - Question ouverte

De crisis werd verwacht. De ..... crisis.

Slide 7 - Question ouverte

Er is veel geld aan besteed. Het ..... geld.

Slide 8 - Question ouverte

Het gebouw is verwoest. Het .... gebouw.

Slide 9 - Question ouverte

Sleep de werkwoorden uit de zinnen in de goede kolom.
1. In de voorjaarsvakantie       Stan goedkoop                       in Tsjechië.
2. Mila           al haar kleedgeld                          voor een nieuwe jas.
3.          dat schilderij van Dalí echt zes miljoen                                in de veiling?
persoonsvorm
hele werkwoord
andere vorm
wil
gaan
skiën
heeft
opgespaard
Zou
hebben
gekost

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is het voltooid deelwoord?

De stroomstoring werd veroorzaakt door brand.
A
werd
B
brand
C
veroorzaakt
D
De stroomstoring

Slide 11 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?

Het afval was gedumpt door de vakantiegangers.
A
de vakantiegangers
B
was
C
Het afval
D
gedumpt

Slide 12 - Quiz

Wat is het voltooid dlw. als bijvoeglijk nw.?

Het standbeeld wordt verlicht.
Het ... standbeeld

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het voltooid dlw. als bijvoeglijk nw.?

De man wordt naar zijn auto begeleid.
De ... man.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het voltooid dlw. als bijvoeglijk nw.?

Wij hebben vroeger veel brieven geschreven.
De ... brieven.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het voltooid dlw. als bijvoeglijk nw.?

Mijn vader heeft vroeger veel muren geverfd.
De ... muren

Slide 16 - Question ouverte

Schrijfwijze
Gebruik de verlengproef om te weten of je een voltooid
deelwoord (v.d.) met een -d of -t schrijft. Of gebruik bij v.d. TKoFSCHiP.   (lakken, -en= lak, k in TKoFSCHiP, dus te)

- Het is verkleed met een -d, want je zegt: de verklede kleuter.
- Het is gelakt met een -t, want je zegt: de gelakte nagels.

Slide 17 - Diapositive

Schrijfwijze
Schrijf het voltooid deelwoord én  het bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk.

De kleuter was verkleed.    - De verklede kleuter.
De foto was gemaakt.          - De gemaakte foto.
De drenkeling is gered.       - De geredde drenkeling.
Het snoep is opgeborgen. - Het opgeborgen snoep.

Slide 18 - Diapositive

Noteer het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van het werkwoord dat tussen haakjes staat.


(frituren) - ___ eten is niet goed voor je. 
A
gefrituurt
B
gefrituurd

Slide 19 - Quiz

Noteer het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van het werkwoord dat tussen haakjes staat.


(verzadigen) - Pas ook op met veel ___ vetten. 
A
verzadigde
B
verzadigte

Slide 20 - Quiz

Noteer het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van het werkwoord dat tussen haakjes staat.


(verbranden) - Ook ___ korstjes aan je barbecuevlees zijn slecht voor je.
A
verbrande
B
verbrandde

Slide 21 - Quiz

Noteer het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van het werkwoord dat tussen haakjes staat.

(smelten) - Eet ook niet teveel ___ kaas, want daar word je dik van.

Slide 22 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het Engelse werkwoord dat tussen haakjes staat.


(sponsoren) – Als je op hoog niveau wilt sporten, moet je eigenlijk ___ worden.
A
gesponsort
B
gesponsord

Slide 23 - Quiz

Niemand herkende de als Pippi Langkous ...................(verkleden) meisjes.

Slide 24 - Question ouverte

Dankzij die .....................(verbreden) tunnel gebeuren er minder ongelukken.

Slide 25 - Question ouverte

Het op de Polderbaan ...................(landen) vliegtuig was een half uur te vroeg.

Slide 26 - Question ouverte

Genoten de gasten van de door de chefkok ...........................maaltijd?
A
bereide
B
bereidde

Slide 27 - Quiz

Het op de flyer ...........................(vermelden) mailadres was helaas niet correct.

Slide 28 - Question ouverte

Het door brand _____ winkelcentrum wordt gesloopt.
A
verwoeste
B
verwoesten

Slide 29 - Quiz

Jan ____ de foto van zijn vriendin.
A
vergrootte
B
vergrote

Slide 30 - Quiz

Voor elke ____ euro krijg je een spaarzegel bij het tankstation.
A
besteedde
B
bestede

Slide 31 - Quiz

Zonet _____ Bart zijn vroegere basisschooljuf.
A
ontmoette
B
ontmoete

Slide 32 - Quiz

Een aantal ____ schepen mocht de haven niet verlaten van de douane.
A
bevrachte
B
bevrachten

Slide 33 - Quiz

Mayra kreeg van Eddie een ____ armband.
A
vergulde
B
verguldde

Slide 34 - Quiz

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Maak steeds een passend bijvoeglijk naamwoord van de werkwoorden tussen haakjes.

Slide 35 - Diapositive

Deze (kruiden) worst is erg lekker in pastagerechten.

Slide 36 - Question ouverte

Op school zijn alle (verdoven) middelen verboden.

Slide 37 - Question ouverte

Tijdens de ochtendspits liet een (haasten) reiziger zijn iPad in de trein liggen.

Slide 38 - Question ouverte

'Toilet' is een aan het Frans (ontlenen) woord.

Slide 39 - Question ouverte

De fotograaf heeft alle (overbelichten) foto's meteen gedeletet.

Slide 40 - Question ouverte

Wie was de eerst (kiezen) burgemeester?

Slide 41 - Question ouverte

Gaston overhandigde de cheque aan de (verbazen) winnaar.

Slide 42 - Question ouverte

DOEL




- je weet voltooide deelwoorden te spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord

Slide 43 - Diapositive

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 44 - Question ouverte

Zie bord voor vervolg

Slide 45 - Diapositive