3.4 speaking (17-01)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Hello V1KT1! :) 

Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Today:

1. Recap

2. Homework check

3. Grammar

4. Get to work!

5. Checking goals

6. Homework

Goals (at the end of this lesson...) :

- Heb je goefend met bezittelijk voornaamwoorden in het Engels.

- Heb je geoefend met de present continuous.

- Heb je goed meegedaan. 

Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.

Geef de correcte vertaling:
Haar voeten zijn niet groot.

Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.

Geef de correcte vertaling:
Maar ik vind de veters niet leuk.

Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.

Geef de correcte vertaling:
Kan ik ze passen?

2. Homework check

Wat was het huiswerk?

Maken: opdr. 30 t/m 33 

Leren: phrases 3.4

Ik kom controleren.

Terwijl ik langsloop mag je zachtjes 

met elkaar kletsen.

2. Homework check

Wat was het huiswerk?

Maken: opdr. 30 t/m 33

Leren: vocabulary 3.4

We kijken opdracht 31, 32 en 33 samen na.

Tijdens het bespreken luister je mee, steek 

je je vinger op en verbeter je je antwoorden.

3. Grammar: bezittelijke voornaamwoorden

Tijdens de instructie ben je stil.

Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

3. Grammar: bezittelijke voornaamwoorden

Tijdens de instructie ben je stil.

Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

Om aan te geven van wie iets is.

It is my book.

That is her bag.

My

Your

His

Her

its

Your

Our

Their

Mijn

Jouw

Zijn

Haar

Zijn/haar

Onze

Jullie

Hun

3. Grammar: bezittelijke voornaamwoorden

Tijdens de instructie ben je stil.

Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

00:38

I have a trophy.
It's ______ trophy.

1. I
2. my
3. his

01:22

He has a phone.
It's _______ phone.

1. I
2. my
3. his

02:08

She has a glass.
It's _____ glass.

1. her
2. our
3. his

Begrijp je dit grammatica onderdeel?

😒🙁😐🙂😃

Wat weet je nog van
de present continuous?

De present continous gebruik je wanneer...

1. Iets vroeger zo was.
2. Iets in de toekomst gaat gebeuren.
3. Iets nu / op dit moment aan de gang is.

Hoe vorm je de present continuous ook al weer?

1. vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + ing
2. vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + ed
3. vorm van to be (am/are/is) + werkwoord

4. Get to work

Do:

Unit 3.4 speaking

• Opdracht 34 t/m 37

Klaar? 
Practise more (online)

How?

- Voor jezelf of in tweetallen.

- Zachtjes overleggen (fluistertoon).

- Steek je hand op bij vragen.

- Muziek via Chromebook.

- Tijd tot het einde van de les.

1. Wat geven woorden als 'my, your, his' etc. aan?
2. Bedenk een zin in de present continuous (tip: wat ben je nu aan het doen?)

Homework

Voor dinsdag 18 januari (5e uur):

Maken: Opdr. 34 t/m 37

Leren: Herhalen words, phrases en grammar unit 3