2.2 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Hoe ziet deze les eruit?

• Terugblik
• Instructie
• Aan het werk

Doelen:

BBL en KBL:

Ik kan de tijdproef toepassen.

Ik kan de persoonsvorm herkennen en toepassen

KBL:

Ik kan in een zin verschillende werkwoordsvormen herkennen en benoemen

TL:

Ik kan een zin in zinsdelen verdelen

Ik kan werken met een bouwplan

Terugblik

BBL/KBL:

Werkwoorden herkennen

TL:

Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde in een zin kunnen benoemen

Tijdproef en getalproef kunnen toepassen

Lesdoel

Ik weet dat een zin uit zinsdelen bestaat 

en ik weet dat een persoonsvorm een werkwoordsvorm is

Schrijf drie werkwoorden op.

Schrijf van het werkwoord spelen de drie vormen op.

TL: Schrijf een passend onderwerp bij de onderstaande zin.
Met loeiende sirenes kwam ........aangereden.

TL: Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Zinsdelen

Een zin kun je verdelen in losse woorden.

Maar je kunt een zin ook verdelen in zinsdelen. 

Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit meer woorden. Die woorden horen dan bij elkaar.

Marieke/ loopt/ naar de stad.

Deze zin bestaat uit 5 woorden.

Deze zin bestaat uit 3 zinsdelen.

Persoonsvorm

De persoonsvorm is een vorm van een werkwoord.

Hij kan in het enkelvoud of het meervoud, tegenwoordige tijd of de verleden tijd staan.

Tegenwoordige tijd : Ik werk (ev)     Wij werken(mv)

Verleden tijd: jij werkte ( ev)            Wij werkten (mv)

Persoonsvorm

Je kunt de persoonsvorm vinden door de zin in een andere tijd te zetten of te veranderen van getal ( mv/ ev).

Het werkwoord dat dan veranderd is de persoonsvorm.

Ik werk in de tuin

Ik werkte in de tuin

Wij werken in de tuin.

Vanochtend ben ik om 6.30 uur opgestaan.
Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

1. de , ik
2. ben, om
3. ben, opgestaan

Vanochtend ben ik om 6.30 uur opgestaan.
Benoem de persoonsvorm in deze zin!

1. ben
2. opgestaan
3. vanochtend

Een zinsdeel bestaat altijd uit meer woorden.

1. waar
2. niet waar

De persoonsvorm is altijd 1 woord

1. waar
2. niet waar

De persoonsvorm is een werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Aan de slag!

BBL: blok 2 grammatica: opdracht 10 t/m 15

KBL: blok 2 grammatica: opdracht 13 t/m 23

TL: blok 2 grammatica opdracht 8, 9 en blok 2 spelling 18 t/m 21

Huiswerk 

28-10 

BBL: blok 2 grammatica: opdracht 10 t/m 15

KBL: blok 2 grammatica: opdracht 13 t/m 23 

TL: blok 2 grammatica opdracht 8, 9  en blok 2 spelling 18 t/m 21

5-11 SO blok 2 grammatica

10-11 SO blok 2 spelling