4.2 Steden zijn de motor van de economie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4.2 Steden zijn de motor van de economie

Havo 4

H4 Stedelijke gebieden

Domein E - Leefomgeving

Planning tot aan de zomer

Vorige week (week 20): PO Buurtprofielwijk kiezen, GIS opdrachten (Onderdeel A).

Deze week (week 21): Theorie van 4.2 en 4.3

Week 22: Veldwerk (!)

Zijn er vragen tot nu toe?

Herhaling 4.1

Schrijf de antwoorden op in je schrift:

1. Geef het begrip dat waarmee de groei van stedelijke gebieden ten opzichte van landelijke gebieden wordt aangegeven.
2. Geef een voorbeeld van een manier waarop een stad een duurzame stad kan worden.
3. Geef een voordeel en een nadeel van smart cities vanuit het perspectief van burgers.

Herhaling 4.1

1. Geef het begrip dat waarmee de groei van stedelijke gebieden ten opzichte van landelijke gebieden wordt aangegeven.

Urbanisatie of Verstedelijking

Herhaling 4.1

2. Geef een voorbeeld van een manier waarop een stad een duurzame stad kan worden.

Goede voorbeelden zijn:

 goed geïsoleerde gebouwen, energie en materialen uit duurzame bronnen, circulaire afvalverwerking, voedsel produceren in stadstuinen, autovrije straten, elektrisch openbaar vervoer.

Herhaling 4.1

Geef een voordeel en een nadeel van smart cities vanuit het perspectief van burgers.

Goede voordelen zijn:

Burgerparticipatie is gemakkelijker, vergroot de veiligheid/leefbaarheid.

Goede nadelen zijn:

Privacy schending en discriminatie (etnisch profileren).

Stadseconomie door de geschiedenis

• Middeleeuwen: handel en ambacht
• Industriële stad: grondstoffen, machines/fabrieken en (goedkope) arbeid.
• Stad van nu: kenniseconomie gebaseerd op innovatie en dienstverlening (tertiaire sector).

Kenmerken kenniseconomie

Nieuwe technologieën brengen nieuwe producten voort. Om deze te verkopen is marketing belangrijk. Dit gaat steeds vaker via social media. De meeste diensten en producten worden aan de overheid en andere bedrijven verkocht. Geef het begrip dat daarbij hoort.

• Zakelijke dienstverlening

• 
  

Nieuwe technologieën brengen nieuwe producten voort. Om deze te verkopen is marketing belangrijk. Dit gaat steeds vaker via social media. De meeste diensten en producten worden aan de overheid en andere bedrijven verkocht. Geef het begrip dat daarbij hoort.

Geef drie voorbeelden van beroepen binnen de zakelijke dienstverlening.

De creatieve stad (1)

• Rond 1990 groeiden steden weer economisch- en demografisch gezien. Door de bloei van de kenniseconomie.
• Werkgelegenheid in creatieve sectoren steeg.
• Ontstaan van creatieve steden.

De creatieve stad (2)

• Creatieve mensen worden gezien als motor van de stedelijke economie. Waarom?
• Ze zijn vaak hoogopgeleid
• Ze geven relatief veel geld uit in horeca en andere stedelijke voorzieningen (wat ten goede komt aan de bedrijvigheid).

De creatieve stad (3)

• Twee opvallende locaties waar je dit soort bedrijven vindt:

1. Scienceparks -> bedrijventerreinen met kennisintensieve bedrijven die vaak samenwerken met universiteiten.
2. Broedplaatsen -> vaak oude bedrijventerreinen en/of in oude woonwijken nabij het oude stadscentrum. Waarom hier?

Sociale ongelijkheid in de stad

• Door kenniseconomie een grote vraag naar hoogopgeleide specialisten
  -> gevolg: deze mensen krijgen een hoog salaris en kunnen duurdere woningen veroorloven.
• Het verschil in inkomen tussen hoog- en laagopgeleide mensen is groot. 
• Er ontstaat een duale arbeidsmarkt -> onoverbrugbare tweedeling (kloof) tussen hoog- en laagopgeleide banen.

Leg uit welke invloed globalisering heeft op de duale arbeidsmarkt van Nederlandse steden.

maps.amsterdam.nl

Leg uit op welke manier sociale ongelijkheid leidt tot ruimtelijke segregatie in Nederlandse steden.

Na de sluiting van de grootschalige industrie is het Havenkwartier door de gemeente
Deventer tijdelijk beschikbaar gesteld aan kleine bedrijven in de creatieve
sector.

Geef twee redenen waarom bij de herontwikkeling van fabrieks- en
bedrijventerreinen vaak gekozen wordt voor de creatieve sector.

Aan de slag!

Maak de opdrachten 1, 3, 5 en 6 van 4.2.

Dit mag in je boek of online.