Vorbereitung auf die mündliche Prüfung

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Vorbereitung auf die mündliche Prüfung

les 1

Welke Duitse woorden bij het onderwerp 'Familie' weet/ken jij?

Mündliche Prüfung: Familie

Schrijf in het Duits op: wat jij kan vertellen over jouw familie bij het mondeling 

- Weet je een woord niet, zoek het dan op in het woordenboek

les 2

Aussprache wiederholen

ä, ö, ü, u, eu, z, s, sp, st, sch, ß, g, l, p/t/k

Zungenbrecher

• Hätte Hänschen Hans Holz hacken hören, hätte Hänschen Hans Holz hacken geholfen.
• Kleine Nussknacker knacken knackig. Knackiger knacken große Nussknacker.
• Ein sehr schwer sehr schnell zu sprechender Spruch ist ein Schnellsprechspruch.
• Wenn hinter Griechen Griechen kriechen, kriechen Griechen Griechen nach.
• Ulla und Ulrich umarmen sich unter einem uralten Ulmenbaum.

Zungenbrecher

• Wenn du denkst, du denkst, dann denkst du nur du denkst, aber denken tust du nie.
• Wer nichts weiß und weiß, dass er nichts weiß, weiß mehr als der, der nichts weiß und nicht weiß, dass er nichts weiß.
• Zwanzig Zwerge zeigen Handstand, zehn im Wandschrank, zehn am Sandstrand.
• Herr von Hagen darf ich’s wagen, sie zu fragen, welchen Kragen sie getragen, als sie lagen krank am Magen in der Stadt zu Kopenhagen.

Kies een nieuw thema

Schrijf wat over jouw nieuw gekozen thema en bereidt deze voor. (denk na, wat zou je voor vragen kunnen verwachten op het mondeling?)

les 3

Aussprache üben

Seite 70

Kies een nieuw thema

Schrijf wat over jouw nieuw gekozen thema of maak het thema 'Familie' af en bereidt deze voor. (denk na, wat zou je voor vragen kunnen verwachten op het mondeling?)

Les 4

Konjunktionen Quiz

Wat is de vertaling van 'maar' in het Duits?

1. aber
2. weil
3. oder
4. und

Welke voegwoord betekent 'hoewel' in het Duits?

1. sondern
2. denn
3. obwohl
4. deshalb

Hoe vertaal je 'omdat' naar het Duits?

1. dann
2. weil
3. wenn
4. aber

Wat is de Duitse vertaling van 'en'?

1. und
2. oder
3. sondern
4. aber

Welk woord betekent 'of' in het Duits?

1. weil
2. und
3. aber
4. oder

"dat" vertalen:
-> een voegwoord dat een hoofdzin en bijzin aan elkaar koppelt =

Vertaal het woord tussen haakjes.

(Wanneer) ... wurde Deutschland geteilt?

Toen vertaal je als volgt:

1. damals = bijwoord

2. als = voegwoord

Vertaal het woord tussen haakjes.

Die Leute reagieren (als ) ... kleine Kinder. 

als vertaal je als volgt:

1. wie: in de betekenis als niet echt / doen alsof.

2. als: in de betekenis in de hoedanigheid van.

als = voegwoord

Vertaal het woord tussen haakjes.

Möchtest du Tee (of) ... Kaffee? 

als vertaal je als volgt:

1. wie: in de betekenis als niet echt / doen alsof.

2. als: in de betekenis in de hoedanigheid van.

als = voegwoord

Vertaal: bovendien

Präsentier das Thema 'Familie'

• Zu zweit (nur einander zuhören) (3 Min.)

Les 5

Die Präsentationen vorbereiten

1. Ein neues Thema vorbereiten (8 Min.)
2. Präsentiere dein Thema (Max. 5 Min. / zu zweit)
3. Gib Feedback über den Inhalt
4. Verarbeite das Feedback

les 6

Herzlich Willkommen!!!

Onverwachte Vragen

• Nederlands vragen
• Duits antwoorden

1. Familie

2. Haus/ eigenes Zimmer/ Umgebung des Hauses

3. Taschengeld

4. Nebenjob

5. Hobbys/Sport

6. Schule/ 10. Klasse

7. Musik/ Fernsehen/ Film

8. Ferien

9. Freizeit/ Ausgehen

10. Kleidung/ Mode

11. Zukunftspläne/ Studium

12 Freunde/ Beziehungen/ Freundschaften

Spielregeln

• Man redet immer Deutsch
• Man spielt zu zweit (tweetallen) 
• Man darf geschlossene und offene Fragen stellen
• Schreib deine Antwort auf die 'Wisbordjes'. 

Les 7

Aussprache üben

Heute möchte ich von meinem besten Freund erzählen. Zunächst zu seinem Äußeren. Er ist sehr groß und ragt mit seinen 1,94 Meter Körpergröße aus fast jeder Menschengruppe heraus. Dazu hat er sehr große Füße, was bei einer solchen Größe ja auch nicht ungewöhnlich ist. Auch seine Hände und Ohren erscheinen riesig. Seine Arme und Beine sind zwar lang, aber kräftig, da er sehr gerne Sport treibt.

Mein Freund ist Basketballer. Schon als Kind war er immer größer als alle anderen Kinder in seiner Klasse. Er wurde deshalb sehr oft verspottet und gehänselt und hatte kaum Selbstbewusstsein. Er wusste nicht wohin mit seinen langen Armen und Beinen. Außer im Sportunterricht. Hier war er oftmals Klassenbester. Wo die kleineren Klassenkameraden beim Wettlauf noch schnauften und stöhnten, war er meistens schon im Ziel. Beim Hochsprung oder Weitsprung war er absolute Spitze.

Feedback geben

Gruppe von 4

• Präsentiere dein Thema: 2 Min. sprechen 
• 2 unerwartete Fragen stellen: 2 Min.
• Beurteilung besprechen: 2 Min. 

Les...

Wortschatz Probleme?!?!

Wort umschreiben:

Ik heb leuke Collega's (Kollegen) ⇨ Ich arbeite mit tollen Kollegen. 

Je weet het land 'Frankrijk' niet, maar er wordt wel gevraagd, naar wel land jij graag op vakantie gaat. 

Je krijgt altijd per maand 'kledinggeld' van je ouders, hoe kun je dit gemakkelijker zeggen. 

Je wilt zeggen dat dit jaar je 'examenjaar' is, hoe kun je dit eenvoudig uitleggen.