Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
Voorstellen spreker
behandelen inhoudsopgave/opbouw betoog
Introductie - bijvoorbeeld aan de hand van een anekdote, onderzoek
stelling
argumenten - voor-
Argumenten -tegen- (en weerleggen)
Voorspelling
conclusie/samenvatting
Advies/boodschap
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.
Voorbeeld:
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).