Stemmingsstoornissen

Stemmingsstoornissen
Steven Frowein
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Stemmingsstoornissen
Steven Frowein

Slide 1 - Diapositive

Bipolaire stoornis


- Depressieve episodes
- Manische episodes

Slide 2 - Diapositive

Wat is een stemmingstoornis?

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we leren:
- Wat zijn stemmingstoornissen? 
- Welke vormen zijn er?
- Welke behandeling is er mogelijk?
-

Slide 4 - Diapositive

timer
2:00
Stemmingsstoonissen wat zou het kunnen zijn?

Slide 5 - Carte mentale

stemmingsstoornissen
Een verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij de gemoedstoestand of emoties ernstig verstoord zijn of niet passen bij de situatie waarin iemand  zich verkeert.

Slide 6 - Diapositive

Invloed op stemming
Aanleg
Grondstemming
Toekomstverwachting
lichamelijke conditie
Stemming
Recente gebeurtenis
Uur van de dag
voorgeschiedenis
Actuele omstandigheden

Slide 7 - Diapositive

Welke stemmingsstoornissen kennen jullie al?

Slide 8 - Question ouverte

denk aan
depressie (alle varianten; dysthyme, uni polair en bipolair, psychotische)
bipolaire stemmingsstoornis


Slide 9 - Diapositive

Stemmingsstoornis wat is het?
Stoornis van de stemming
Heftiger dan normaal
Langer dan normaal
Gevolgen voor alle aspecten die belangrijk zijn in het leven

Slide 10 - Diapositive

Depressieve stoornissen
1 malig depressieve stoornis
recidiverende stemmingsstoornis = steeds terugkerend
dystyme stoornis = depressieve stemming is chronisch maar minder heftig
depressieve stoornis niet anders omschreven



 

Slide 11 - Diapositive

Symptomen depressie
Je bent somber of neerslachtig.
Je hebt minder plezier in het leven.
Je eet minder of juist meer.
Je hebt last van slapeloosheid.
Je bent vermoeid.
Je hebt last van concentratieproblemen.
Je denkt aan zelfdoding.

Slide 12 - Diapositive

Bipolaire stoornissen
Manie = je voelt je als of je de hele wereld aankunt. Bij manie ook psychotische componenten
Hypomaan = lichtere vorm van overdreven opgewektheid wat samen gaat met het hebben van veel energie (hypomanie)
Depressie = ernstig verlies van interesse in alles en iedereen om je heen

Slide 13 - Diapositive

overige stemmingstoornissen
door een somatische aandoening
door een middel

Slide 14 - Diapositive

Psychose bij stemmingstoornis
verliezen van contact met de realiteit
bij depressie; kleur van de psychose heel negatief
bij manie kleur van de psychose dat alles kan en mogelijk is

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

1

Slide 17 - Vidéo

04:22
welke 2 of 3 oorzaken kun je noemen voor het ontstaan van een depressie?

Slide 18 - Question ouverte

Depressie volgens DSM-5
Tenminste 5 van de volgende symptomen gedurende 2 weken 
waarbij in ieder geval:
1. sombere stemming en/of
2. verlies van interesse of plezier

Slide 19 - Diapositive

Wat moet hoort niet tot je taak als verzorgende IG of begeleider specifieke doelgroepen bij het verzorgen/begeleiden van mensen met een depressie?
A
Stimuleren tot activiteit
B
Observeren van (bij)werking medicatie
C
Rapporteren van gedrag
D
Gedragstherapeutische gesprekken

Slide 20 - Quiz

3

Slide 21 - Vidéo

Een symptoom van een depressie kan zijn
A
Dwangmatig dingen controleren
B
Wisselende stemmingen hebben
C
Denken dat je Jezus bent
D
Moeite hebben met keuzes maken

Slide 22 - Quiz

Bi-polaire stoornis

Slide 23 - Diapositive

hoe herken je een bipolaire stoornis?

Slide 24 - Question ouverte

wat is verlies van ziektebesef?
A
zelf niet in de gaten hebben dat je ziek bent
B
je beseffen dat je ziek bent

Slide 25 - Quiz

Oorzaken
Biologische factoren
Sociale factoren
Psychische factoren.

Slide 26 - Diapositive

Sociale factoren
Stressvolle omstandigheden kunnen bijdragen aan het ontstaan van een stemmingsstoornis. Bijvoorbeeld ernstige relatieproblemen, het overlijden van een dierbare of grote spanningen op het werk. Ook een ingrijpende positieve gebeurtenis kan het proces in gang zetten, zoals de geboorte van een kind gevolgd door een postpartum depressie.

Slide 27 - Diapositive

Psychische factoren
Een stemmingsstoornis heeft te maken met bepaalde karaktereigenschappen en/of denkpatronen. Voorbeelden zijn perfectionisme, een laag zelfbeeld of het onvermogen om moeilijkheden zelfstandig op te lossen. Dit kan depressieve gevoelens of andere stemmingsstoornissen in de hand werken.

Slide 28 - Diapositive

Risicofactoren
Verliessituaties
Alcohol- of middelenmisbruik
Onderliggende lichamelijke ziekte
Chronische stress
Sociaal isolement

Slide 29 - Diapositive

Behandeling
- Medicatie
- Therapieën
- ECT
- Signaleringsplan
- verpleegkundige interventies

Slide 30 - Diapositive

manie
Een abnormaal verhoogde, prikkelbare stemming
Abnormale verhoogde activiteit of energie
Minstens een week vaak langer, kwijt raken van contact met realiteit

Slide 31 - Diapositive

Minimaal 3 onderstaande symptomen

Slide 32 - Diapositive

Benaderingswijze
Prikkelarme benaderingswijze
Farmacotherapie: stemmingsstabilisatoren (lithium)

Slide 33 - Diapositive

Behandelmogelijkheden
symptoom bestrijding: medicatie
leef met het gewone leven
Aanbrengen dag- nacht ritme
Leefstijl en voedingsadvies
voorlichting
psycho educatie

Slide 34 - Diapositive

Psycho-educatie
Ziekte inzicht
Werking en bijwerking medicijnen
Herkenning van symptomen die aanleiding vormen tot een ernstige ontregeling
Tijdig hulp zoeken/actie ondernemen

Slide 35 - Diapositive

Therapieën
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Farmacologische therapie 
Psychotherapie
Electroconvulsietherapie (ECT)
Zorg op afstand

Slide 36 - Diapositive

online begeleiding
Electrische schokken worden opgewekt om de stemming te verbeteren
Gesprekken met psychotherapeut
therapie door middel van medicijnen
Therapie waarbij via het het gedrag en gedachten centraal staan
zorg op afstand
Electroconvulsietherapie
Psychotherapie
Farmacologische therapie
Cognitieve therapie

Slide 37 - Question de remorquage

Aandachtspunten bij stemmingsstoornissen
Risico suïcidaliteit
Medicatietrouw en effect
Therapietrouw en effect
Herstel contact en werk


Slide 38 - Diapositive

Waar staat de 'zwarte hond' voor?
A
Een huisdier
B
Een depressie
C
Geen idee
D
Een slechte vriend

Slide 39 - Quiz

Waarom denk je dat de zwarte hond steeds groter wordt getekend?

Slide 40 - Question ouverte

Waarom is het belangrijk om tot rust te komen, als je hersteld van een depressie?
A
Omdat je heel erg actief bent geweest en nu rust nodig hebt.
B
Rust is helemaal niet belangrijk.
C
Stress kan maken dat de depressie terugkomt.
D
Om goed over je toekomst na te kunnen denken.

Slide 41 - Quiz