Sprookjes

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waar denk jij aan bij het woord sprookjes?
Sprookjes

Slide 2 - Carte mentale

Sprookjes

Waar komen sprookjes vandaan?

Waar herken je een sprookje aan?

Slide 3 - Diapositive

Waar komen sprookjes vandaan?

Op de volgende pagina vind je een filmpje over sprookjes. Bekijk dit filmpje en beantwoord vervolgens de vragen. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Beschrijf hieronder in je eigen woorden wat volgens jou een sprookje is.

Slide 6 - Question ouverte

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 7 - Diapositive

Wat is volgens de sprookjesdeskundige de kracht van eens sprookje?
A
Een sprookje eindigt altijd goed.
B
In een sprookje kun je door slim te zijn overwinnen.
C
Een sprookje maakt iedereen blij.
D
In een sprookje kun je door sterk te zijn overwinnen.

Slide 8 - Quiz

Wat is een ander woord voor sprookjes?
A
Mythes
B
Disneyverhalen
C
Volksverhalen
D
Romans

Slide 9 - Quiz

Vertel hieronder hoe sprookjes zijn ontstaan.

Slide 10 - Question ouverte

Hoe komt het dat veel sprookjes in het bos afspelen?
A
In de middeleeuwen had Europa nog veel bos, wat griezelig was.
B
Het bos is een gezellige plek voor een verhaal.
C
In het bos leven wolven en die horen in sprookjes.
D
Er wonen veel sprookjesfiguren in het bos.

Slide 11 - Quiz

Wie zorgden ervoor dat sprookjes steeds geschikter werden voor kinderen?
A
De gebroeders Kahn
B
De gezusters Kahn
C
De gezusters Grimm
D
De gebroeders Grimm

Slide 12 - Quiz

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 13 - Diapositive

Roodkapje
In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen. 

Slide 14 - Diapositive

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"goed luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen vertrouwen".

Slide 15 - Carte mentale

De Bremer stadsmuzikanten
Een derde belangrijke moraal komt uit het sprookje De Bremer Stadsmuzikanten. In dit verhaal worden 3 muzikanten overvallen door rovers. Echter door snel op elkaar te gaan staan en te doen alsof ze 1 grote tegenstander waren wisten ze de rovers te verjagen. De moraal van dit sprookje is dan ook: Samen ben je sterk. 

Slide 16 - Diapositive

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"samen sta je sterk".

Slide 17 - Carte mentale

Opdracht:
Het is de bedoeling dat je het sprookje gaat veranderen, zodat het een sprookje van nu wordt, een modern sprookje.

Bijvoorbeeld: dat Hans en Grietje niet verdwalen in het bos maar in de stad. En ze komen geen huisje van snoep tegen maar bijvoorbeeld een kermis.

Slide 18 - Diapositive

Welkom terug!

-Vakantie?
- Sprookje afmaken
-Nieuwsbericht

Slide 19 - Diapositive

Zo was mijn vakantie!
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Dit is een feit over mijn vakantie:

Slide 21 - Question ouverte

Dit is een Mening over mijn vakantie:

Slide 22 - Question ouverte

Mijn sprookje is af voor ... procent
0100

Slide 23 - Sondage

Welke wijze les past er bij jullie klas?

Slide 24 - Carte mentale

Stap 1 - papier
  • Kies een sprookje dat je wilt veranderen. 
  • Zoek uit wat het moraal (de wijze les) is en schrijf deze op

  • Neem het bestaande sprookje en ga dat veranderen. Schrijf de dingen op die je wilt veranderen. Zoals het snoephuisje uit Hans en Grietje of de appel van Sneeuwwitje.
  • Verzin nog niets nieuws, kies wel minimaal 10 dingen die je gaat veranderen - schrijf deze op.

timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Stap 2 - papier
  • Verzin nog niets nieuws, kies wel minimaal 10 dingen die je gaat veranderen - schrijf deze op.
  • Bedenk nieuwe woorden voor de dingen die je gaat veranderen, zoals een nieuwe auto (Ferrari) in plaats van een paard.
  • Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen; robots, ruimteschepen, computers, telefoons, speelgoed en beroepen. 

Slide 26 - Diapositive

Stap 3
Ga het sprookje herschrijven.
  • Je sprookje heeft minimaal 500 woorden.
  • In jouw sprookje zit een wijze les
  • Het sprookje begint met: Er was eens... en eindigt met: ...en ze leefden nog lang en gelukkig
  • Er is een goede en een slechte hoofdpersoon
  • Er zijn tenminste 10 dingen veranderd

Slide 27 - Diapositive

Stap 4
Als je sprookje klaar is, ga je kijken of er geen fouten meer instaan. Heb je hoofdletters en punten gebruikt? Zijn de woorden goed geschreven? Zijn de zinnen begrijpelijk? Zijn de zinnen kort?

Wanneer je dit gedaan hebt, mag je kiezen uit twee dingen:
  • Je print je verhaal uit en maakt er een mooie tekening bij
  • Je gaat op internet plaatjes zoeken, voegt ze bij je verhaal en print het uit.

Slide 28 - Diapositive

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 30 - Diapositive

Wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Wie Wat Waar Wanneer Waarom Hoe?

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Vidéo

Sprookje bekijken
Op de volgende dia staat het sprookje:
´Van de visser en zijn vrouw.´

Bekijk de aflevering. Let op: de aflevering duurt één uur. 

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Kenmerk 1: Magie en fantasie.
Beschrijf in minimaal 15 woorden hoe je magie en fantasie terugziet in dit sprookje.

Slide 37 - Question ouverte

Kenmerk 2: goed einde
Beschrijf hier in minimaal 20 woorden hoe het sprookje eindigt.

Slide 38 - Question ouverte

Kenmerk 3: Tijd en plaats onbekend
Vertel hieronder zoveel mogelijk over de tijd en plaats in dit sprookje.

Slide 39 - Question ouverte

Kenmerk 4: boodschap
Welke levensles of boodschap zit er verstopt in dit sprookje?

Slide 40 - Question ouverte

Eindopdracht

Maak de eindopdracht. Deze opdracht vind je in de leertaak. 

Als je klaar bent, lever de eindopdracht dan in via de leertaak. 


Slide 41 - Diapositive