Hoofdstuk4 elektriciteit

Hoofdstuk4 elektriciteit
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk4 elektriciteit

Slide 1 - Diapositive

Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet

Slide 2 - Quiz

Een open stroomkring
A
Laat elektronen rond stromen
B
Laat elektronen niet rond stromen

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN isolator?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 4 - Quiz

Geleiders laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet

Slide 5 - Quiz

Hieronder staan 4 stoffen.
Welke stoffen zijn isolatoren?
A
goud
B
lucht
C
plastic
D
hout

Slide 6 - Quiz

Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Meter
B
Volt
C
Ampere
D
Kilo

Slide 7 - Quiz

Een stroomkring is .......
A
Dat er stroom kan lopen van - naar +
B
Dat er stroom kan lopen van x naar y
C
Dat er stroom kan lopen van y naar x
D
Dat er stroom kan lopen van + naar -

Slide 8 - Quiz

Welk van onderstaande stof is een isolator?
A
zilver
B
papier
C
goud
D
koolstof

Slide 9 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Met een ........... kun me een stroomkring op een nette manier onderbreken!
A
lampje
B
batterij
C
snoer
D
schakelaar

Slide 10 - Quiz

Spanning wordt gemeten met een ............
A
amperemeter
B
voltmeter
C
stroommeter

Slide 11 - Quiz

De spanning van het lichtnet is .......
A
U= 12 V
B
U= 230 V
C
U= 9 V
D
U = 1,5 V

Slide 12 - Quiz

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 13 - Quiz

Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 14 - Quiz

Het symbool voor spanning is ......
A
I
B
U
C
P
D
t

Slide 15 - Quiz

Het symbool voor vermogen is ......
A
t
B
U
C
P
D
I

Slide 16 - Quiz

Het symbool voor stroomsterkte is .....
A
P
B
U
C
I
D
t

Slide 17 - Quiz

De eenheid van stroomsterkte is ......
A
h
B
V
C
A
D
W

Slide 18 - Quiz

De eenheid van spanning is .....
A
h
B
W
C
A
D
V

Slide 19 - Quiz

De eenheid van vermogen is ......
A
V
B
A
C
W
D
h

Slide 20 - Quiz

de stroommeter plaats je altijd
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 21 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Een ......... is een bron die elektrische energie levert!!!
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter

Slide 22 - Quiz