Woordenschat hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 3

Woordenschat

Wat gaan we vandaag doen?

- Terugblik woordenschat hoofdstuk 1 & 2

- Uitleg hoofdstuk 3

- Zelfstandig werken

DOEL

VOORVOEGSELS

- je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels

- woordraadstrategie voorvoegsels gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden

Hoe kom je achter de betekenis van een moeilijk woord in de tekst? 6 manieren

Zes manieren

- Synoniemen

- Bekend woorddeel 

- Het wordt in de tekst uitgelegd

- Er wordt een voorbeeld genoemd

- Tegenstelling

- Woordenboek

Lees de tekst

Noteer de betekenis van veilen.

Woorden met voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een kernwoord en een voorvoegsel.

Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.

Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Veelvoorkomende voorvoegsels

Voorbeeld

 on/non-: niet

mis-: verkeerd, fout

wan-: slecht, verkeerd

her-: weer, opnieuw

ex-: niet meer

mini-: heel klein

inter-: tussen 2 of meer gebieden

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Wat betekent
onmisbare

1. niet te missen
2. gemiste

Wat betekent
interregionaal

1. in de regio's
2. tussen regio's

Wat betekent
wantoestanden

1. slechte toestanden
2. andere toestanden

Wat betekent
non-actief

1. weer actief
2. niet actief

Wat betekent
ex-voorzitter

1. iemand die vroeger voorzitter was
2. verkeerde voorzitter

Wat betekent
mini-ezels

1. jonge ezels
2. kleine ezels

Wat betekent het onderstreepte woord?
De ex-man van onze buurvrouw is naar Canada verhuist.

_______

Wat betekent het onderstreepte woord?
Tijdens de les Duits heeft Aron zich vreselijk misdragen.

__________

Wat betekent het onderstreepte woord?
Wanneer speelt Nederland die interlandwedstrijd?

_________________

opnieuw gebruiken

1. hergebruiken
2. misgebruiken
3. wangebruiken
4. ex-gebruiken

slechte prestatie

1. tegenprestatie
2. pro-prestatie
3. pre-prestatie
4. wanprestatie

een trein die tussen twee steden rijdt

1. intercity
2. stoptrein
3. sneltrein
4. locomotief

iemand die vroeger bij een band drumde

1. interdrummer
2. non-drummer
3. oude drummer
4. ex-drummer

Een aankoop waarover je achteraf niet tevreden was

1. miskoop
2. wankoop
3. herkoop
4. interkoop

Zelfstandig werken

Maken opdracht 1, 2 & 4 blz. 76