20241126 Ch. 2 D + E

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue dans la classe de Français!

Le programme d'aujourd'hui:

• On répète le vocabulaire
• On  va exercer la grammaire
  
• On va corriger exercice 17 et 18 a

Le but de ce cours: Je kent de vervoeging van de werkwoorden die eindigen op -er en 

Naar de les Frans neem je ALTIJD mee:

• Ton livre (je boek) (attention: boek A!)
• Ton cahier (je schrift) 
• Un stylo bleu et rouge (een blauwe/rode pen)
• Tes écouteurs (je oortjes) 

Les règles de classe:

• Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
• We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
• We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
• We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
• Wanneer je iets wilt vragen/zeggen -> vinger omhoog. 
• Let op het stoplicht!! ->

Les devoirs

Apprends (leer) A, B, C, D, E  p.92, 93, 94

Fais (maak) ex. 7 + 8  p. 143, 144

Test formatif

1. demain                        6. nu
2. j'ai besoin de               7. hoeveel
3. mais                              8. het strand
4. toujours                       9. de afspraak
5. aimer                            10. belangrijk

Grammaire

Quoi (wat): Fais ex. 17d et 19

Comment: ensemble

Aide (hulp): Apprendre D

Temps: 20 minutes

Prêt (klaar): Apprends Bron E

Hoe leer je?

Wat is jouw manier om woordjes en zinnetjes te leren?

- luisteren, spreken, lezen en schrijven

- 7x leren

Kahoot maken

Quoi (wat): Fais un Kahoot

Comment: seul et ensemble

Aide (hulp): Apprendre A, B, C, D, E

Temps: 20 minutes

Prêt (klaar): Jouez le Kahoot

Vervoeg: Je ...... (travailler)

1. travailles
2. travaillons
3. travaille
4. travaillent

Kies de juiste vervoeging

1. je donnes
2. je donnent
3. je donne
4. je donner

Welke vervoeging is onjuist

1. Je danse
2. Elles danse
3. On danse
4. Vous dansez

welke vervoeging is juist?

1. elle jouer à la console
2. tu cherches le chat
3. vous aller en ville
4. nous rigolez

Wat is de stam van trouver?

1. Trouve
2. Trouv
3. Trouvez
4. Trouvent

Wat is de juiste vervoeging?

1. Ils cherchent
2. Nous cherchent
3. Ils cherche
4. elle cherchent

Werkwoorden op -er: wat is de uitgang van de vous-vorm?

1. -ons
2. -es
3. -e
4. -ez

Julie et Manon ....... ensemble

1. Travaille
2. travaillons
3. travaillent
4. travaillez

Fin du cours

Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

le dos

la gorge

le ventre

la jambe

la main

le pied

la tête

le bras

accro

mauvais(e)

de rug

de keel

de voet

de hand

het been

het hoofd

de buik

de arm

verslaafd

slecht