2TOP Fictie Personages en tijdsperspectief

2TOP 
Personages
Tijdsperspectief
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2TOP 
Personages
Tijdsperspectief

Slide 1 - Diapositive

Hoofdpersonen
Je leert de hoofdpersoon goed kennen:
- je weet wat hij/zij denkt en voelt
- je kent de karaktereigenschappen (verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig, egoïstisch)
- je weet hoe hij/ zij eruitziet
- je weet waar, hoe en met wie hij/ zij woont
Je kunt je dus goed inleven in de hoofdpersoon

Slide 2 - Diapositive

Hoofdpersonen (vwo)
Sympathiek personage:  
Je leeft helemaal met de hoofdpersoon mee, omdat je veel van hem/ haar te weten komt. Je gaat hem/ haar dus snel aardig vinden. 
Antipathiek personage:
De schrijver kan ervoor zorgen dat je een hekel aan een personage krijgt. 
     

Slide 3 - Diapositive

Personages 


Bijpersoon

- Flat character
- Je leert maar een paar karaktereigenschappen kennen. 
- Veranderen niet.
- Reageren vaak voorspelbaar.
Hoofdpersoon

- Round character
- Je leert verschillende karaktereigenschappen kennen.
- Veranderen wel. 
- Reageren niet steeds hetzelfde.
- Je leest meestal gedachten en gevoelens.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Noem de round en de flat characters in het verhaal van Cinderella.

Slide 6 - Question ouverte

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
ik heb geen idee

Slide 7 - Quiz

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is
A
ik heb geen idee
B
waar
C
niet waar

Slide 8 - Quiz

Perspectief
Ieder verhaal heeft een tijdsperspectief.
Optie 1: met de gebeurtenissen mee vertellen.
De schrijver weet ook nog niet wat er gaat gebeuren. 
Optie 2: achteraf vertellen.
De schrijver kent de afloop al en kan dus vooruit lopen op de gebeurtenissen. Hij gaat heen en weer tussen toen en nu.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Welk tijdsperspectief
speelt bij de Titanic?
A
Met de gebeurtenissen mee vertellen.
B
Achteraf vertellen.

Slide 11 - Quiz