11-4 Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Meervoud zelfstandig naamwoorden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lezen
  • Huiswerk nakijken
  • Oefenen
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Doelen
  • Ik kan meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • Ik kan meervouden die eindigen op -s goed spellen.
  • Ik kan meervouden van woorden die eindigen op -ee of -ie goed spellen.

Slide 3 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
klemtoon op de laatste lettergreep? -ën 
knie - knieën
melodie - melodieën

klemtoon niet op de laatste lettergreep? ¨n
bacterie - bacteriën
kolonie - koloniën
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
-ën
zee - zeeën
idee - ideeën
-IE



-EE

Slide 4 - Diapositive

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Diapositive

Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden
Bij de meeste woorden schrijf je en of s achter het enkelvoud
Soms moet je een klinker weghalen of een medeklinker toevoegen.
Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je ’s.
Als het woord eindigt op ee, schrijf je ën erachter.

Slide 6 - Diapositive

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 7 - Diapositive

meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Diapositive

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 11 - Quiz

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les

Slide 12 - Quiz

Vorige les zijn meervouden van zelfstandig naamwoorden behandeld.
De hoofdregel is:
A
Znw + n of + x
B
Znw + en of + s
C
Znw + ën of s
D
Znw + en of 's

Slide 13 - Quiz

Als zelfstandige naamwoorden in het meervoud staan, is het lidwoord:....
A
de
B
het
C
een
D
deze

Slide 14 - Quiz

Het eerste deel van de samenstelling ... 
is geen zelfstandig naamwoord
heeft geen meervoud
heeft alleen een mv op -s
platteland
bezinegeur
hogeschool
tarwebrood
douchekraan
aspergesoep

Slide 15 - Question de remorquage

Spelling H3/H4
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
monnik
A
Monnikken
B
Monniken

Slide 16 - Quiz

Spelling H3/H4
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
Paragraaf
A
Paragrafen
B
Paragraven

Slide 17 - Quiz

meervoud van zelfstandige naamwoorden: Baby en pasta
A
babys en pastas
B
baby's en pastaas
C
baby's en pasta's
D
babys en pasta's

Slide 18 - Quiz

Er zijn zelfstandige naamwoorden zonder meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord zonder meervoud.

Slide 20 - Question ouverte

Het meervoud van een zelfstandig naamwoord dat op EAU eindigt krijgt altijd 's.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 21 - Quiz

Geef een voorbeeld van een meervoudsvorm met eau.

Slide 22 - Question ouverte


Meervoud van een zelfstandig naamwoord
Welke is juist?
A
kopie - kopieën
B
kopie - kopiën

Slide 23 - Quiz

In het meervoud schrijf je een zelfstandig naamwoord altijd met het lidwoord 'de': de meisjes
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Welk zelfstandig naamwoord staat in het meervoud?
A
politie
B
liefde
C
goederen
D
postzegel

Slide 25 - Quiz

Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het
meervoud met
A
-een
B
-ën
C
-en
D
eën

Slide 26 - Quiz

Wanneer schrijf je het meervoud van een zelfstandig naamwoord met -ieën?
A
als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
B
als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt.
C
als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
D
door het op te zoeken op google :)

Slide 27 - Quiz

Welk meervoud van een zelfstandig naamwoord op een -ie is verkeerd geschreven?
A
Democratieën
B
Categorieën
C
Kolonieën
D
Knieën

Slide 28 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
Kniën
B
Knies
C
Knieën

Slide 29 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4 + 6 op blz. 116 + 117.

Huiswerk voor vrijdag 14 april.

Slide 30 - Diapositive