Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
3.3 - De opkomst
van het
christendom
Slide 1 - Diapositive
Planning
Het jodendom
Jezus van Nazareth
Christenen
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe Joden in het hele Romeinse rijk terecht kwamen.
Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond en werd verspreid.
Slide 3 - Diapositive
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst.
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Slide 4 - Diapositive
Het jodendom (1)
In Judea was het jodendomde belangrijkste godsdienst.
Dit was een monotheïstisch geloof: er werd maar in één god aanbeden. Dat werd geaccepteerd mits de joden ook de goden van de Romeinen vereerden en een hoge belasting betaalden.
Slide 5 - Diapositive
Het jodendom (2)
De joden werden beledigd door de Romeinen en hun positie was wankel.
Veel joden hooptendat God een Verlosser zou sturen (de Messias) en hen zou bevrijden.
Er waren verschillende (bloedige) opstanden. Joden verspreidden zich door het hele rijk en bouwden hun synagogen.
Slide 6 - Diapositive
Jezus van Nazareth
Rond 30 n. C. trekt Jezus van Nazarethdoor het rijk. Hij predikt dat er een god is voor wie afkomst niet belangrijkis. Als je maargoede daden verricht op aarde, dan kom je in de hemel.
Jezus krijgt veel aanhangers.
De Romeinen en Joodse priesters vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 7 - Diapositive
Christenen
Devolgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen. Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.
Het christendom krijgt veel aanhang onder vrouwen, slaven en armen. Rijkdom en status zijn namelijk niet belangrijk voor de christelijke God. Daarnaast was Jezus gestorven om mensen teverlossen van hun zonden.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Heeft Jezus echt bestaan?
Historici twijfelen hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn. Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon.
Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).
Slide 10 - Diapositive
Zelfstandig werken
We lezen gezamenlijk paragraaf 3.3 door.
Ga aan de slag met de opdrachten 1 t/m 4.
Ben je klaar? Dan mag je verder werken aan opdracht 11 en 12 op pagina 62.
We gaan de antwoorden bespreken.
Slide 11 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe Joden in het hele Romeinse rijk terecht kwamen.
Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond en werd verspreid.