Meervoud

Welkom klas 3TD
Wat gaan we doen?

-wat weet je van meervoud?
testje met vragen                 10 min

-uitleg over meervoud       10 min
-opdrachten meervoud      12 min
-reminder d of t?                  10 min









Wat is het lesdoel?

Na deze les weet je hoe je het meervoud moet spellen.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom klas 3TD
Wat gaan we doen?

-wat weet je van meervoud?
testje met vragen                 10 min

-uitleg over meervoud       10 min
-opdrachten meervoud      12 min
-reminder d of t?                  10 min









Wat is het lesdoel?

Na deze les weet je hoe je het meervoud moet spellen.

Slide 1 - Diapositive

Meervoud van ZNW
Wat weet je al?
TEST

Slide 2 - Diapositive

ZEE
A
ZEEËN
B
ZEËN

Slide 3 - Quiz

FOTOGRAAF
A
FOTOGRAVEN
B
FOTOGRAFEN

Slide 4 - Quiz

BUREAU
A
BUREAUS
B
BUREAU'S

Slide 5 - Quiz

BABY
A
BABIES
B
BABY'S

Slide 6 - Quiz

LOLLY
A
LOLLIES
B
LOLLY'S

Slide 7 - Quiz

SPRAY
A
SPRAY'S
B
SPRAYS

Slide 8 - Quiz

INDUSTRIE
A
INDUSTRIEËN
B
INDUSTRIËN

Slide 9 - Quiz

PORIE
A
PORIËN
B
PORIEËN

Slide 10 - Quiz

COWBOY
A
COWBOY'S
B
COWBOYS

Slide 11 - Quiz

KNIE
A
KNIËN
B
KNIEËN

Slide 12 - Quiz

SKI
A
SKIËN
B
SKI'S

Slide 13 - Quiz

ABONNEE
A
ABONNEES
B
ABONNEEËN

Slide 14 - Quiz

LOGÉ
A
LOGÉS
B
LOGEES

Slide 15 - Quiz

CD
A
CD'S
B
CD-S

Slide 16 - Quiz

Melk
A
MELKEN
B
GEEN MV

Slide 17 - Quiz

Zet -en achter het enkelvoud:
  • Boek > boeken
  • Schrift > schriften
  • Toetsenbord > toetsenborden

Slide 18 - Diapositive

Soms moet je ook de laatste letter verdubbelen:

  • Kat > katten
  • Pen > pennen
  • Jas > jassen

Slide 19 - Diapositive

Soms moet je een a, e, o, of u weglaten:

  • Maan > manen
  • Beer > beren
  • Boom > bomen

Slide 20 - Diapositive

Soms moet je een -f  veranderen in een -v
of een -s  veranderen in een -z


  • Wolf > wolven
  • Huis > huizen

Slide 21 - Diapositive

Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën:

  • Idee > ideeën
  • Twee > tweeën
  • Zee > zeeën

Slide 22 - Diapositive

Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of met -n:
Dit is afhankelijk van de klemtoon.

  • Drie > drieën
  • Bacterie > bacteriën

Slide 23 - Diapositive

Meervoud op -s

Bij een meervoud op -s schrijf je de -s altijd vast aan het woord, behalve als je het woord dan niet meer goed uitspreekt.
Bijvoorbeeld:
  • tafel - tafels
  • bakje - bakjes

Slide 24 - Diapositive

Meervoud op 's

Je schrijft 's als het woord eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y die lang klinkt. Ook bij afkortingen schrijf je 's.
Bijvoorbeeld:
  • ski - ski's
  • lama - lama's
  • cd - cd's

Slide 25 - Diapositive

Meervoud op -s

Bij een woord dat eindigt op -eau, -ay, -ieu, -ui, -ie, -e, -ee, -oo of -é schrijf je de -s vast.
Bijvoorbeeld:
  • café - cafés
  • tattoo - tattoos
  • niveau - niveaus

Slide 26 - Diapositive

Meervoud op -en of -s

De meeste woorden hebben maar één meervoudsvorm, maar sommige woorden hebben er twee. 
Bijvoorbeeld:
  • seconden/secondes
  • appelen/appels

Slide 27 - Diapositive

Klankverandering
Bij sommige Latijnse woorden verandert de laatste lettergreep in het meervoud van klank. Je herkent deze woorden aan -um en -cus.
Bijvoorbeeld:
  • museum - musea (je mag ook museums schrijven)
  • politicus - politici
  • datum - data

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag
opdracht 1 t/m 4 blz. 116, 117

Slide 29 - Diapositive

reminder: persoonsvorm 
d of t?
t.t
'lopen invullen'
stam
stam + t
ik word, word jij?
hij wordt, jij wordt
v.t

stam + te(n)
stam + de)n)
klank verandert
ik zweette, ik
ik landde, ik breide
ik verliet, vroe

Slide 30 - Diapositive

laatste opdracht
opdracht 6 blz. 117

Slide 31 - Diapositive