vamos a hablar español les 4

• Spaans
• Secondary Education

¿Tapas o tacos? - Clase 4

O

!Bienvenido a todos!

¿Qué vamos hacer hoy?

Nemen we de werkwoorden door

Verdiepen we ons in de onbepaalde lidwoorden

Nemen we een kijkje in de Argentijns cultuur en keuken

¿Qué vamos a aprender hoy?

Aan het eind van deze les weet ik hoe ik onbepaalde lidwoorden moet gebruiken.

Aan het eind van deze les weet ik enkele typische gerechten uit de Argentijnse keuken.

Aan het eind van deze les voel ik me zekerder over de werkwoorden.

Gustar

Hoe vertalen we de volgende zinnen?

Ik hou van lezen

Wij houden van reizen

Ik hou van het strand

jij houd van kaas

Gustar + verbo ( het ww gustar + het hele werkwoord )

Gustar + sustantivo ( het ww gustar + een zelfstandig naamwoord )

Wat gebeurd er al staat het zelfstandig naamwoord in het meervoud?

Gustar

+

Sustantivos en plural

Me gustan

Te gustan

Le gustan

Nos gustan

Os gustan

Les gustan

Ik hou van de Spaanse stranden

Ik hou van dieren

No me gustan los partidos de Países Bajos

Vertaal de volgende 3 zinnen:

De uitgangen van werkwoorden met -ar zijn: a, as, a, amos, áis, an.

Waar

Niet waar

De derde vervoeging van comer is: como

Waar

Niet waar

Wij wonen vervoeg je als: nosotros vivimos

Waar

Niet waar

De werkwoorden -ar, -er, -ir, beginnen bij de eerste vervoeging allemaal met -o.

Waar

Niet waar

De werkwoord uitgangen van -ir zijn: o, es, e, imos, ís, en.

Waar

Niet waar

De uitgangen van werkwoorden met -er en -ir zijn in de eerste drie personen hetzelfde.

Waar

Niet waar

Solo hablan ingles betekent dat je uit Engeland komt

Waar

Niet waar

Habláis betekent: jullie praten

Waar

Niet waar

No hablo español - Ik spreek geen Spaans

Waar

Niet waar

Yo como - Ik eet

Waar

Niet waar

Werkwoorden invuloefening

1. Juan ... (hablar) muy rápido.
2. Los estudiantes ... (estudiar) mucho.
3. La profesora ... (explicar) la lección.
4. ¿Cuántos idiomas ... (hablar, vosotros)?
5. Yo ... (beber) siempre en las fiestas.
6. ¿... (ver, tú) mucho la televisión?
7. Paula y yo ... (vivir) en Madrid.
8. La recepcionista ... (escribir) en la agenda.
9. Usted ... (escribir) todos los días en mi diario
10. Mis amigos no ... (beber) cerveza.

los artículos / de lidwoorden

• Bepaalde lidwoorden --> el - la - los - las
• Onbepaalde lidwoorden --> un - una - unos - unas
• Het neutrale lidwoord --> lo

Ejemplos 

El tren -- Un tren

La estación -- Una estación

Los amigos -- Unos amigos

Las chichas -- Unas chichas

Ejercicio

Welk onbepaald lidwoord past bij deze zelfstandig naamwoorden?

Hamburguesa	ciruelas	tarta
tomate	arándanos	racimo
cerezas	manzana	fresa
plátanos	limones	pez
zanahoria	naranja	limón

Un-una-unos-unas

Ejercicio

Vul in! Kies voor het bepaalde lidwoord of onbepaalde lidwoord. 

Buena suerte!

1. Mi primo es _____ cantante muy conocido.

2. ¿Hablas _______español?

3. ¡Patricia! ________paella se está quemando!

4. Viajamos en _________tren.

5. ________bueno es que no cuesta nada.

El - la - los - las - un - una - unos - unas

Descansa de 5 minutos

Argentinië

Nuestra enemigo numero 1 el Sabado que viene

Capital - Buenos Aires

Habitantes - 46 millón personas

Comida favorita - Carne

Lenguas - El español y idiomas idígenas

Iguazu

Vamos a ver un documental

Streetfood in Buenos Aires

Wat is jullie opgevallen?

Wat eten de Argentijnen graag?

Welk werelddeel heeft invloed op de Argentijnse keuken?

Hoe noem je vlees op een stukje brood?

Si hay tiempo mas....

Vais a buscar a menus o platos que queréis