chap 2: B -lire

mercredi 4 novembre
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

mercredi 4 novembre

Slide 1 - Diapositive

 Gedragsregels:
  1. Als ik je naam opschrijf, is dat je eerste waarschuwing.
  2. Als ik een streep naast je naam zet, is dit je tweede waarschuwing.
  3. Als ik een tweede streep naast je naam zet, moet je nablijven en krijg je strafwerk.
Samen zorgen we voor een fijne en rustige leeromgeving!

Slide 2 - Diapositive

              chapitre 2:

Slide 3 - Diapositive

le programme d'aujourd'huit
les buts:
Aan het eind van de les:
  • kun je een artikel over huisdieren begrijpen
  • ken je woorden die te maken hebben met huisdieren

Slide 4 - Diapositive

Ken je woorden van huisdieren in
 het Frans?
Schrijf ze 
Les animaux domestiques

Slide 5 - Carte mentale

Ken je woorden van huisdieren in
het Frans? schrijf ze in schrift

le lapin
la tortue
le hamster
l'oiseau
le poisson
le cochon
le chien
le chat
Les animaux domestiques

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

Faire/ maken
Exercice 9/10/11/12, page.64,65,66,67

Slide 8 - Diapositive

exercice 9
FR:le serpent - le cheval - le chat - l’éléphant - le lion - le chien - 
le hamster

Slide 9 - Diapositive

exercice 9
FR: le serpent - le cheval - le chat - l’éléphant - le lion - le chien - 
le hamster
NL: de slang - het paard - de kat - de olifant - de leeuw - de hond de hamster

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

exercice 10b
  • 3 min zelfstandig werken
  • Samen corrigeren
timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

exercice 10b

Slide 13 - Diapositive

Au travail !
wat: faites les exercices 11&12 p.66,67
hoe: alleen
hulp: boek, vocabulaire p.88,docent
tijd:  10 min
klaar: apprendre(leer) vocabulaire A en B, p88
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Vertaal: Tu as des frères et soeurs?

Slide 15 - Question ouverte

vertaal: à coté de
A
daar
B
naast

Slide 16 - Quiz

vertaal: geven
A
donner
B
aider

Slide 17 - Quiz

vertaal: delen
A
regarder
B
changer
C
exister
D
partager

Slide 18 - Quiz

vertaal: bezig met

Slide 19 - Question ouverte

vertaal: parfois

Slide 20 - Question ouverte

vertaal: de vis

Slide 21 - Question ouverte

vertaal: je m'occupe de

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal: Heb jij een huisdier?
Let op hoofdletters, accenten, punten, etc.

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal: Mon chien s'appelle Brownie et il est vieux.

Slide 24 - Question ouverte

We kijken graag tv.
Let op hoofdletters, accenten, punten, etc.

Slide 25 - Question ouverte

Lesdoelen behaald?

1-Welke nieuwe woorden die met huisdieren te maken hebben, heb je geleerd? 

2-Kun je deze woorden in zinnen gebruiken?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive