mc-vragen EBA

Wat is een andere naam voor passiva
A
bezittingen
B
vermogen
C
kapitaal
D
schulden
1 / 39
suivant
Slide 1: Quiz
BedrijfsadministratieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is een andere naam voor passiva
A
bezittingen
B
vermogen
C
kapitaal
D
schulden

Slide 1 - Quiz

In welke rubriek staan kortlopende schulden
A
rubriek 0
B
rubriek 1
C
rubriek 2
D
rubriek 4

Slide 2 - Quiz

Tot welk soort rekening behoort de grootboekrekening Administratiekosten
A
bezit
B
schuld
C
eigen vermogen
D
hulprekening van het eigen vermogen

Slide 3 - Quiz

Tot welk soort rekening behoort de grootboekrekening Crediteuren
A
bezit
B
schuld
C
eigen vermogen
D
hulprekening van het eigen vermogen

Slide 4 - Quiz

Tot welk soort rekening behoort de grootboekrekening Vooruitbetaalde kosten
A
bezit
B
schuld
C
eigen vermogen
D
hulprekening van het eigen vermogen

Slide 5 - Quiz

In welke rubriek staat de rekening Inkoopprijs verkopen?
A
rubriek 4
B
rubriek 7
C
rubriek 8
D
rubriek 9

Slide 6 - Quiz

Welke van onderstaande stellingen is juist?
A
privéonttrekkingen maken EV groter
B
privéonttrekkingen maken EV kleiner
C
privéopnamen maken EV groter

Slide 7 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van de Engelse term 'invoice'?
A
factuur
B
lening
C
pakbon
D
offerte

Slide 8 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van de Engelse term 'sales'?
A
balans
B
opbrengst verkopen
C
brutowinst

Slide 9 - Quiz

Waarom wordt de rekening Debiteuren gecrediteerd als er een bedrag van een debiteur per bank wordt onvangen?
A
bezitting wordt groter
B
bezitting wordt kleiner
C
schuld wordt groter
D
schuld wordt kleiner

Slide 10 - Quiz

Tot welk soort rekening behoort de grootboekrekening Nog te ontvangen bedragen?
A
bezit
B
schuld
C
eigen vermogen
D
hulprekening van het EV

Slide 11 - Quiz

Archiveren is het verzamelen, ordenen, bewaren van documenten
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Een dynamisch archief kan worden opgeslagen in een ruimte waar je zelden komt
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Documenten
A
zijn altijd voor iedereen ter inzage opvraagbaar
B
worden nooit langer dan 5 jaar bewaard
C
zijn gedrukte of geschreven stukken

Slide 14 - Quiz

Goede voorbeelden van documenten die verplicht moeten worden bewaard, zijn
A
aangevraagde en ontvangen offertes
B
Verzonden betalingsherinneringen
C
facturen voor de aangifte van de btw

Slide 15 - Quiz

Financiële gegevens moeten
A
drie jaar in een dynamisch archief worden bewaard
B
na afloop van het boekjaar nog 7 jaar worden bewaard
C
2 jaar op papier en vervolgens nog eens 7 jaar digitaal.

Slide 16 - Quiz

De Belastingdienst
A
vindt digitaal archiveren alleen maar lastig
B
werkt absoluut niet mee aan digitaal archiveren
C
werkt volledig mee aan digitaal archiveren
D
wil binnen 5 jaar starten met digitaal archiveren

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Rekeningen in rubriek 4
A
worden normaal altijd gedebiteerd
B
worden normaal altijd gecrediteerd
C
kunnen zowel debet als credit worden geboekt
D
gaan aan het eind van het jaar naar de balans

Slide 21 - Quiz

Als het saldo van e rekening 'Nog te betalen bedragen' niet €0 is,
A
dan het het altijd een debetsaldo
B
dan is het altijd een creditsaldo
C
dan kan het saldo debet of credit zijn
D
dan gaat het saldo naar de resultatenrekening

Slide 22 - Quiz

Als het saldo van 'Nog te ontvangen bedragen' niet €0 is,
A
dan is het altijd een debetsaldo
B
dan is het altijd een creditsaldo
C
dan kan het saldo debet of credit zijn
D
dan gaat het saldo naar de resultatenrekening

Slide 23 - Quiz

Als het saldo van 'Vooruitbetaalde bedragen' niet €0 is
A
dan is het altijd een debetsaldo
B
dan kan het saldo debet of credit zijn
C
dan gaat het saldo naar de resultatenrekening
D
dan gaat het saldo naar de eindbalans

Slide 24 - Quiz

Het saldo van de rekening 'Nog te betalen bedragen'
A
neemt na de maandelijkse boeking debet toe
B
neemt na de maandelijkse boeking debet af
C
neemt na de maandelijkse boeking credit toe
D
neemt na de maandelijkse boeking credit af

Slide 25 - Quiz

Als de verzekeringen zijn betaald per bank, is het saldo van de rekening
A
'Vooruitbetaalde bedragen' €0
B
'Vooruitbetaalde bedragen' gelijk aan het betaalde bedrag
C
'Nog te betalen bedragen' €0
D
'Nog te betalen bedragen' gelijk aan het betaalde bedrag

Slide 26 - Quiz

Een kassaldo staat op een invoerscherm in Exact
A
altijd tussen haakjes
B
nooit tussen haakjes
C
soms wel, soms niet tussen haakjes

Slide 27 - Quiz

Rekeningen in het invoervenster van het memoriaal
A
debiteer je altijd
B
crediteer je altijd
C
debiteer en crediteer je altijd
D
geen van de vorige antwoorden is juist

Slide 28 - Quiz

De gekoppelde rekening in het verkoopboek is de rekening
A
Bank
B
Crediteuren
C
Debiteuren
D
Opbrengst verkopen

Slide 29 - Quiz

Als de bedragen in het invoervenster van een verkoopboek niet tussen haakjes staan, dan noteer je
A
de rekening 'Debiteuren' credit
B
de rekening 'Crediteuren' debet
C
de rekening 'Te vorderen btw' debet
D
de rekening 'Te betalen btw' credit

Slide 30 - Quiz

Kosten verhogen het eigen vermogen
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Kosten verlagen altijd de liquide middelen
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Balansrekeningen staan o.a. in rubriek 8
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Toepassing van de permanence is van belang om het juiste resultaat per periode te bepalen
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Bij toepassing van de permanence gebruik je de rekening '1.. Nog te betalen bedragen'
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Abonnementen worden altijd vooruit betaald
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Huur wordt altijd vooruitontvangen
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Hoeveel kleinkinderen heb ik?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive