H1 spelling leestekens en werkwoordspelling klas 2

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 1 - Diapositive

H1 Spelling
Maken: hs 1 spelling, werkwoorden (gebiedende wijs)
Nakijken hs 1 spelling, leestekens en werkwoorden 

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 1
- Woordenschat: vergelijking
- Grammatica: voorzetselvoorwerp / pers. en bez. voornaamwoord
- Spelling: leestekens/gebiedende wijs
Hoofdstuk 2
- Woordenschat: metafoor en personificatie
- Grammatica: naamw. gezegde / koppelwerkwoord / hulpwerkwoord
- Spelling: leenwoorden / Engelse werkwoorden

Periode 1 toets 1:
11 oktober!
Hoe verder de komende periode?

Slide 3 - Diapositive

Studiewijzer
Vooruitwerken?
Kijk in de werkwijzer
Periode 1

Slide 4 - Diapositive

Gebiedende wijs
De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm tt,
ook wanneer je je richt tot meerdere personen:

Bedenk eerst het onderwerp waarover je wilt schrijven.
Kleed je goed aan en ga dan pas naar buiten!
Luister allemaal goed!
De gebiedende wijs heeft geen ... (???)

Slide 6 - Diapositive

Aan de slag!
Maak nu opdracht  1 t/m 4  van hs 1 spelling werkwoorden
Alleen en in stilte
Voor het einde van de les moeten de opdrachten af zijn!

Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Kom het antwoordmodel halen en kijk de opdrachten na.
Ga daarna lezen in je leesboek.



Slide 7 - Diapositive

Volgende les:
  • Eerst lezen, neem dus je leesboek mee!
Daarna:
  • H2 woordenschat



Slide 8 - Diapositive

Lesafsluiting
Wat heb je geleerd?
 

Troep opruimen!
Stoel aanschuiven!
Fijne lesdag en tot de volgende keer

Slide 9 - Diapositive

De volgorde redekundig ontleden:
1. pv: werkwoord dat van tijd kan veranderen,
2. zinsdeelstrepen
3. wg: alle werkwoorden van de zin, soms te of een vz
OF ng (hs 2): alle werkwoorden + naamwoordelijk deel
4. o: wie / wat + gezegde    
5. lv: wie / wat +wg + o
6. mv: aan wie / voor wie + wg + o + lv 
     vzv (voorzetselvoorwerp): 
8. bwb: begint vaak met vz; zegt iets over waarom, waar, wanneer, hoe

7
De docent Nederlands geeft vandaag een les over het voorzetselvoorwerp aan klas twee.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo