2BK Week 21 Lesson 1 (Unit 3.5 Speaking/words)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Week 21: lesson 1

Homework

None :)

Last lesson

You can practice your listening & watching skills

This lesson

You can practice your speaking skills

Taaldoel: 

Wat betekent "instead"?

Lesson goals

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt vragen over jezelf en anderen beantwoorden

2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)

3. Je kan Engelse woorden in het meervoud (plural) zetten.

4.  Je kent de persoonlijke voornaamwoorden (pronouns) in het Engels en kan deze gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Lesson plan

1.  Woorden Quiz

2.  Lesson 3.5 Speaking 

3. Did we achieve our lesson goals?

Wat betekent "earn" in het Nederlands?

1. eren
2. verdienen
3. erna
4. eerlijk

Wat betekent "lovely" in het Nederlands?

1. liefdevol
2. verkeerd
3. mooi
4. later

Wat betekent "in plaats daarvan" in het Engels?

1. instead
2. in place of
3. in its place
4. except for

Wat betekent "koopje" in het Engels?

1. little sale
2. discount
3. cheap
4. bargain

Was dit moeilijk?

Ga naar Checkbook 3.10 A Words lesson 4

Boek: p.164

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt vragen over jezelf en anderen beantwoorden

2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)

3. Je kan Engelse woorden in het meervoud (plural) zetten.

4.  Je kent de persoonlijke voornaamwoorden (pronouns) in het Engels en kan deze gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Unit 3 Lesson 4 Speaking

Make exercise A to D

(Boek: ex.46-50/p.131-133)

You have 15 minutes & 

you work alone

Finished early?

Make E+F + "Zelf Oefenen"/ex.51+52

How did it go?

Any questions?

Let's look at some exercises together!

Check your answers & correct! 

I will show the correct answers to you now.

Correct everything, so your score is 100% and there is no more RED left!

You have 5 minutes & 

you work alone

Finished early?

Study words Lesson 4 (p.164)

Lesson goals:

You can practice your speaking skills

Taaldoel:

Wat betekent "instead"?

Homework :

- Finish  exercise A to D

(Boek: ex. 46-50/p.131-133) of Unit 3 Lesson 4 Speaking

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt vragen over jezelf en anderen beantwoorden

2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)

3. Je kan Engelse woorden in het meervoud (plural) zetten.

4.  Je kent de persoonlijke voornaamwoorden (pronouns) in het Engels en kan deze gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Time left? Let's play Kahoot

 Enter the game PIN that I will show you now