03_02_video_dele_compras

• Spaans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Ir de compras

-woordenschat bij het thema 'shoppen' en 'boodschappen doen'

-Belangrijke zinnen

-vragen stellen in winkels

00:36

Wat betekent: "Necesito un kilo de naranjas".

00:42

Wat betekent: "En la calle de mi barrio hay muchas tiendas".

00:50

Ze heeft eerst geld nodig om boodschappen te kunnen doen. Wat is geld in het Spaans?

1. compras
2. dinero
3. bolso
4. complementos

00:53

¿Cuánto dinero tiene?

1. veinte
2. sesenta
3. cincuenta
4. treinta

01:04

Los zapatos son baratos y muy bonitos.
Hoe beschrijft ze deze schoenen?

1. onnodig duur
2. duur maar mooi
3. goedkoop en mooi
4. elegant en duur

01:43

Wat betekent: "Hoy no necesito nada"

01:52

Wat is een 'diario' denk je?

1. tijdschrift
2. krant
3. boek
4. papier

02:17

Es............llamar a estos países.
Het is goedkoop om naar deze landen te bellen. Hoe zeg je 'goedkoop'?

1. complicado
2. caro
3. barato
4. fácil

03:00

Vertaal: "No son caras"

03:16

Wat is brood in het Spaans?

1. baquette
2. panadería
3. jamón
4. pan

03:00

¿Cuánto cuesta la bolsa de naranjas?

1. un euro y sesenta y nueve céntavos
2. un euro y setenta y nueve céntavos
3. un euro y cincuenta y nueve céntavos
4. un euro y cuarenta y nueve céntavos

duur

goedkoop

winkel

krant

bakker

accesoires

ketting

riem

caro

barato

tienda

diario

panadería

complementos

collar

cinturon

Ir de compras

Hoy necesito...

(No) Es barato

(No) es caro

Hay rebajas

Puedo probar...

Tengo la talla S/M/L

¿Dónde está el probador?

¿Tiene más tallas? 

¿Cuánto cuesta? 

Puedo pagar con efectivo/tarjeta?

Shoppen / boodschappen doen

Vandaag heb ik ...........nodig

Het is (niet) goedkoop

Het is (niet) duur

Er is uitverkoop

Kan ik proberen/passen...

Ik heb maat S/M/L

Waar is de paskamer? 

Heeft u meer maten? 

Hoeveel kost het? 

Kan ik met contant/kaart betalen? 

Cómic

Vul het stripverhaal in met woorden en zinnen die je vandaag hebt geleerd.