klas 1bk 27-30 maart 2023

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Herzlich Wilkommen!

                          Ga lekker zitten op je vaste plek

                          Telefoon in de telefoontas

Kauwgom in de bak? Telefoon in de telefoontas? Boek op tafel? CHECK!

Kauwgom in de bak? Telefoon in de telefoontas? Boek op tafel? CHECK

Rückblick (terugblik)

Aufbau der Stunde

- Filmchen "Mathe, warum????"

- Uitleg "Het (bepaalde) lidwoord"

- Vorschau Grammatik (vooruitblik)

- Abschließen (afsluiten)

Lernziele = leerdoelen

Du kennst/kannst (Je kent/kunt)

• een filmpje in het Duits begrijpen over wiskunde
• de regels van het lidwoord toepassen
• een beetje meer van de Duitse cultuur

                         Filmchen

MATHE, warum??

Wiskunde heeft meer te maken met problemen oplossen dan met rekenen

A. richtig ( juist)

B. falsch (onjuist)

Wiskunde kan je helpen om spelletjes te winnen

A. richtig (juist)

B. falsch (onjuist)

Leraren maken voldoende duidelijk  wat je aan wiskunde hebt.

A. richtig (juist)

B. falsch (onjuist)

Wiskunde heeft meer te maken met problemen oplossen dan met rekenen

A. richtig (juist)

B. falsch (onjuist)

Wiskunde kan je helpen om spelletjes te winnen

A. richtig (juist)

B. falsch (onjuist)

Leraren maken voldoende duidelijk  wat je aan wiskunde hebt.

A. richtig (juist)

B. falsch (onjuist)

UITLEG "Het lidwoord"

Neem bladzijde 79

en kijk mee naar de uitlegvideo

UITLEG "Het lidwoord"

Wanneer gebruik je:

der .................................... ?

die .................................... ?

das .................................... ?

Wat: Bladzijde 78-81  

Hoe: samen met je buurman/buurvrouw

Zeit: 13 Minuten

Hulp: Grammatik van bladzijde 79

Klaar: Steek je vinger op dan kom ik even kijken

**Opdracht 25 en 26 zijn kaderopdrachten**

An die Arbeit

AUFGABE 20 

a

der: Bruder, Onkel, Lehrer, Opa, Cousin, Vater

die: Schwester, Tante, Lehrerin, Cousine, Mutter, Tante

das: Buch, Kind, Jahr

b

Het lidwoord der hoort bij mannen.

Het lidwoord die hoort bij vrouwen.

Het lidwoord das hoort bij het-woorden.

AUFGABE 20 

a

der: Bruder, Onkel, Lehrer, Opa, Cousin, Vater

die: Schwester, Tante, Lehrerin, Cousine, Mutter, Tante

das: Buch, Kind, Jahr

b

Het lidwoord der hoort bij mannen.

Het lidwoord die hoort bij vrouwen.

Het lidwoord das hoort bij het-woorden.

Harte Arbeit, große Party!

Lernziele = leerdoelen

Du kennst/kannst (Je kent/kunt)

• een filmpje in het Duits begrijpen over wiskunde
• de regels van het lidwoord toepassen
• een beetje meer van de Duitse cultuur

Vorschau (de volgende les)

We gaan verder met Sprechen.

Ist das Ziel erreicht?

                                           Is het doel bereikt??

Schönes Wochenende und bis zum nächstes Mal!