hoofdzinnen, bijzinnen en voegwoorden

Samengestelde zinnen en voegwoorden
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Introduction

Les over zinnen en zinsstructuur.

Éléments de cette leçon

Samengestelde zinnen en voegwoorden

Slide 1 - Diapositive

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld enkelvoudige zin : 
1. Het wordt slecht weer vandaag.
2. Ik ga vandaag naar de Action.
3. Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld samengestelde zin
wat is het voegwoord ? 

Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 





Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 4 - Diapositive

2 zinnen 
Bente en Daan fietsn samen.  


Ze wonen in dezelfde straat . 
samen gevoegd met voegwoord 

  • Benthe en Daan fietsen samen naar huis, omdat ze in dezelfde straat wonen.

Slide 5 - Diapositive

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen of woorden aan elkaar plakken.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden zijn:

  • En
  • Maar
  • Want
  • of

  • Aangezien
  • Als
  • Dat
  • Dus 
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen
  • ......

Slide 7 - Diapositive

extra: 
 
MAAR 
WANT  

OMDAT  : staat werkwoord einde bijzin   
Ik loop niet snel maar ik kan het wel 

Ik loop niet snel want ik heb pijn in de voet . 

Ik loop niet snel omdat ik pijn in de voet heb . 
 

Slide 8 - Diapositive

maak een samengestelde zin met >>omdat<<
1. Er is geen les.
2. de docent is ziek.

Slide 9 - Question ouverte

De man koopt een fiets.
De man heeft goed gespaard. (want )
Maak een samengestelde zin.

Slide 10 - Question ouverte

Ik drink geen koffie.
ik drink wel thee. ( maar)
Maak een samengestelde zin.

Slide 11 - Question ouverte

De bus is te laat. 
Ik kom te laat op school.  

Want de bus is te laat, ik kom te laat op school . 

Omdat de bus te laat is, kom ik te laat op school . 
want 
**zet je niet vooraan in een zin, dan gebruik je  

omdat 

Slide 12 - Diapositive

De jongens gaan naar de film. Het is een actie film.
Maak een samengestelde zin met OMDAT vooraan in de zin

Slide 13 - Question ouverte

Er is geen les.
De docent is ziek.
maak 1 zin met voegwoord: OMDAT

Slide 14 - Carte mentale