Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Present Continuous
bevestigend, ontkennend en vragend
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je:
- een zin met de present continuous maken.
- kun je een ontkenning met de present continuous maken.
- een vraagzin met de present continuous maken.
Slide 2 - Diapositive
Wat weet jij over de onvoltooid tegenwoordige tijd?
Slide 3 - Carte mentale
Present Continuous
De present continuous is een tegenwoordige tijd waarbij je aangeeft dat het NU gebeurt.
- Ik ben aan het wandelen.
- Wij zijnaan het zwemmen.
Slide 4 - Diapositive
Hoe maak je de Present Continuous?
Start met een vorm van het werkwoord 'to be' (am/are/is),
dan volgt het werkwoord en plak daar -ing achter.
Ik ben aan het wandelen. I am walking.
Wij zijn aan het zwemmen. We are swimming.
Slide 5 - Diapositive
Let op!
Er is een verschil tussen de present simple en de present continuous! Beide zijn in de tegenwoordige tijd, maar de present simple geeft een gewoonte of een feit aan. De present continuous geeft iets aan dat NU gebeurt.
present simple present continuous
He walks to school. He is walking to school.
Slide 6 - Diapositive
Ontkenning
Bij een ontkenning zeg je dat het niet zo is. Door het woord 'not' te gebruiken maakt je een ontkenning. Je plaatst 'not' altijd achter de vorm van to be.
He is swimming - He is not swimming - He isn't swimming
We are talking - We are not talking - We aren't talking
Slide 7 - Diapositive
Vragend maken
Wanneer je een zin vragend wil maken zet je de vorm van to be vooraan in de zin.
I am screaming - Am I screaming?
They are laughing - Are they laughing?
She is sleeping - Is she sleeping?
Slide 8 - Diapositive
Welke vorm van 'to be' zoek ik? He .....
A
is
B
are
C
am
D
have
Slide 9 - Quiz
Welke vorm van to be zoek ik? We .....
A
is
B
am
C
are
D
have
Slide 10 - Quiz
welke vorm van to be zoek ik? I .....
A
is
B
am
C
are
D
have
Slide 11 - Quiz
Welke zin is juist in de present continuous?
A
We are talking.
B
We are talks.
C
We talk.
D
We were talking.
Slide 12 - Quiz
Welke zin is juist in de present continuous?
A
I am read a book.
B
I am reading a book.
C
I read a book.
D
I reads a book.
Slide 13 - Quiz
Wat komt er achter het werkwoord wanneer je een present continuous wil maken?
A
-ung
B
-ing
C
-ang
D
-eng
Slide 14 - Quiz
De present continuous gebeurt in het ..... ?
A
verleden
B
heden
C
nu
D
toekomst
Slide 15 - Quiz
Lesdoel bereikt?
Leg uit:
- Hoe je een zin met de present continuous maakt.
- Hoe je een ontkenning met de present continuous maakt.
- Hoe je een vraagzin met de present continuous maakt.