Lezen de basis les 3

Begrippen deze les:
deelonderwerpen
tussenkopjes
signaalwoorden
tekstverbanden
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Begrippen deze les:
deelonderwerpen
tussenkopjes
signaalwoorden
tekstverbanden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

griep

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een tussenkopje?

Slide 4 - Question ouverte

een tussenkopje 
  • is de titel van een alinea. 
  • maakt duidelijk waar de alinea over gaat / wat het deelonderwerp is
  • is vaak maar één woord
  • staat alleen boven alinea's in de kern
  • maakt het zoekend lezen (als je snel informatie in een tekst aan het zoeken bent) een heel stuk makkelijker.



Slide 5 - Diapositive

Luister naar twee verschillende teksten.


Slide 6 - Diapositive

Wat is het verschil tussen tekst 1 en 2?
+
Welke tekst is meer op 3F niveau?

Slide 7 - Question ouverte

Signaalwoorden
  • geven verband aan tussen zinnen en tussen alinea's
  • leiden een lezer door een tekst
  • helpen de lezer een tekst goed te begrijpen

Slide 8 - Diapositive

Celien gaat niet op vakantie.
Celien heeft geen geld.

Hoe kun je van deze twee zinnen één zin maken?
e

Slide 9 - Question ouverte

Celien houdt niet van pretparken.
De broer van Celien is dol op pretparken.

Hoe kun je van deze twee zinnen één zin maken?

Slide 10 - Question ouverte

Door de signaalwoorden in een tekst weet de lezer direct welke kant hij op gaat, of er sprake is van een toevoeging (En...), een uitleg (Want...), een voorwaarde (Tenminste...), een tegenstelling (Maar...).


Ga daarom bij het lezen van een tekst ook op zoek naar de signaalwoorden om de tekst snel, goed te kunnen begrijpen.

Door de signaalwoorden in een tekst weet de lezer direct welke kant hij op gaat, of er sprake is van een toevoeging (En...), een uitleg (Want...), een voorwaarde (Tenminste...), een tegenstelling (Maar...).



Ga daarom bij het lezen van een tekst ook op zoek naar de signaalwoorden om de tekst snel, goed te kunnen begrijpen.

Slide 11 - Diapositive

Teams
Bij 'Bestanden' in het mapje 'Lesmateriaal' vind je een overzicht van de tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

NS vindt het een goede oplossing voor overvolle treinen, studenten vinden het ECHTER een belachelijk idee.
A
conclusie
B
doel-middel
C
reden of verklaring
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
voorwaarde
D
vergelijking

Slide 15 - Quiz

Hondenweer


  1. Maar het regende pijpenstelen.
  2. Ten slotte kwam ik druipend thuis en bleek dat mijn huissleutel nog binnen lag.
  3. Kortom, het was een echte pechmiddag!
  4. Ondanks mijn paraplu werd ik toch helemaal nat.
  5. Gistermiddag wilde ik mijn hond gaan uitlaten.
  6. Vandaar dat ik mijn paraplu pakte voordat ik mijn huis verliet.

Noteer de juiste volgorde

Slide 16 - Diapositive

De juiste volgorde is....

Slide 17 - Question ouverte

Maak de opdrachten bij Lezen Blok 2 les 3 
lever alles in één bestand in bij Opdrachten in Teams

Slide 18 - Diapositive