Les 7 "Was möchtest du essen?"

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma

1. Brandenburger Tor vergelijken
2. Wortschatz "Essen und trinken"
3. "Was möchtest du essen?"
4. Das Alfabet und Großbuchstaben

Slide 2 - Diapositive

Das Brandenburger Tor
Lees de tekst op blz. 12 (TB) 

Beantwoord de vragen op blz. 22 (WB) 
opdracht 14.1

Slide 3 - Diapositive

1. Wat zou het woordje "Tor" in de naam "Brandenburger Tor" betekenen?
A
poort
B
toren
C
muur

Slide 4 - Quiz

Schrijf drie Europese landen op die ongeveer net zo oud (jong) zijn als Duitsland.

Slide 5 - Question ouverte

Wat voor staatsvorm heeft Duitsland? (Let op de officiële naam van Duitsland!) En hoe noem je het staatshoofd van zo'n land?

Slide 6 - Question ouverte

Essen und Trinken

Slide 7 - Carte mentale

Bekijk de woorden en raad de betekenissen
Milch
lecker
Kaffee
Tee
Ei
Wurst
Käse
Fisch
Brot
gesund
Hunger
Durst
Blumenkohl
Apfelmus
Tomaten
Bohnen
WB blz. 37
opdracht 3.3

Slide 8 - Diapositive

Wortschatz (Wörterliste A)
TB blz. 29

Slide 9 - Diapositive

4

Slide 10 - Vidéo

00:32
Was wird Nawin gefragt?
Wat wordt Nawin gevraagd?
A
Möchtest du etwas essen?
B
Möchtest du etwas trinken?
C
Möchtest du etwas frühstücken?
D
Möchtest du etwas kochen?

Slide 11 - Quiz

00:45
Wat betekend "Speisekarte"?
A
lunch
B
menukaart
C
plattegrond
D
pizza

Slide 12 - Quiz

01:23
Welche Pizza bestellt Nico?
Welke pizza bestelt Nico?
A
Pizza mit Thunfisch
B
Pizza mit Tomate-Mozzarella
C
Pizza mit Salami
D
Pizza Hawaii

Slide 13 - Quiz

01:41
Was sucht der Freund von Nico?
A
die Speisekarte
B
die Tasche
C
das Handy
D
das Auto

Slide 14 - Quiz

Das Alfabet
Maar er zijn ook nog andere letters: 

ß = ringel-s
ä, ö en ü = Umlaute


Slide 15 - Diapositive

Großbuchstaben (Hoofdletters)
Aan het begin van een zin 
Bij namen van personen en plaatsen 

Alle zelfstandige naamwoorden
De beleefdheidsvorm "Sie" (u) 

Slide 16 - Diapositive

Wat heb je
vandaag geleerd?

Slide 17 - Carte mentale

Huiswerk
Wörterliste A leren 
Opdracht 3.5 op blz. 38 en 39 
Großbuchstaben
Opdracht 3.4 op blz. 37

Slide 18 - Diapositive