Chapitre 3 2 havo E en F

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Chapitre 3 2 havo E en F

Biarritz, Nouvelle-Aquitaine

le temps, la date, l'heure

Quel temps fait-il?

Quelle est la date?

Quelle heure est-il?

Les devoirs

faites: exercice 17 à 20 

apprenez: vocabulaire E

répétez: grammaire D

Les devoirs

21 t/m 23

leren vocabulaire F

Les objectifs

 Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.

Ik kan een vragen over een video beantwoorden als ik meerdere keren mag kijken.

Ik kan een tekst begrijpen over mode.

 

 

Les couleurs

Rose

Rouge

Blanc(he)

Vert

Gris

Clair(e)

Orange

Violet

Noir

Foncé(e)

Jaune

Bleu

licht

donker

Les chaussettes noires

le pantalon beige

la jupe beige

le pull bleu

les baskets rouges et blanches

les lunettes (de soleil) noires

les bottes noires

la robe bleue

le manteau rose

la chemise bleue foncée

Au travail

Voorkennis:

- Timéo doet mee aan een spel Tour de l'Europe en dix jours.

- Hij gaat na Londen, Brussel, Amsterdam nu filmen in Parijs.

- Timéo is zijn telefoon verloren in de taxi. 

- Zijn vrienden Gabriel, Jade & Lina helpen hem.

Regardez la vidéo!

Au travail

21 à 23

La pharmacie

Le supermarché

Le magasin de mode

La boulangerie

Le magasin de sport

Parler

1. On va à la / au (noem een winkel)

2. D'accord, on y va!

1. Qu'est-ce que tu veux acheter?

2. Je veux acheter (noem 2 producten)

Lire: Parle-moi de ton look

Au travail: 24 t/m 27

écrire

Beschrijf de persoon op de foto.

Elle / Il aime porter ...

Elle / Il porte (souvent/toujours) ...

Il / Elle a les cheveux ... et les yeux ...

écrire

1. Schrijf dat je een groene broek wil kopen.

2. Schrijf op welke maat je hebt.

3. Schrijf op dat de broek te klein is.

4. Vraag naar de prijs.

5. Bedank en neem afscheid

écrire

1. Je voudrais acheter ce pantalon vert.

2. Je fais du M.

3. Dommage, le pantalon est trop petit.

4. Il coûte combien?

5. Merci et au revoir!

Tout compris?

 Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.

Ik kan een vragen over een video beantwoorden als ik meerdere keren mag kijken.

Ik leer een manier om woordjes te leren. 

 

Les devoirs

Répétez: vocabulaire A & B & E + phrases C

Apprenez: vocabulaire F

Faites: exercice 21 à 27 (E & F)