les 2 - Leven in een Middeleeuwse stad

De Middeleeuwse Stad

les 2


Leven in de Middeleeuwse stad

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De Middeleeuwse Stad

les 2


Leven in de Middeleeuwse stad

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. nabespreken huiswerk
2. Leerdoel en hoofdvraag
3. inleiding
4. uitleg + video
5. opdracht (15 min.)
6. video controle (15 min.)
7. afmaken opdracht
8. Nabespreken
9. afsluiting + huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Nabespreken huiswerk
1. maken woordenlijst

2. maken Welk Woord Weg

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe een Middeleeuwse stad er uit ziet.
Daarnaast kun je het (handels) doel van een stad herkennen.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdvraag


Hoe overleef je in een Middeleeuwe stad?

Slide 5 - Diapositive

Inleiding
Stel: je strand op een onbewoond eiland. Je bent helemaal de enige en je hebt verder ook niets, behalve de kleren die je aan hebt. 

Wat heb je nodig om te overlegen?

Slide 6 - Diapositive

wat heb je nodig
om te (over)leven?

Slide 7 - Carte mentale

Uitleg
In de Middeleeuwen was het meer een kwestie van overleven, dan leven. Het leven zat vol gevaren: bijvoorbeeld ziektes, slechte hygiene, armoede, criminaliteit

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

opdracht
Toch had de stad een grote aantrekkingskracht op de Middeleeuwse mensen. In de hoop op een betere toekomst (geen werk op het platteland, misoogst, armoede, etc.) trokken veel mensen naar de stad. De risico's waren vaak niet bekent...

Slide 10 - Diapositive

Zo ook Johan, een boerenzoon uit de buurt van Zutphen. Als derde zoon van een horige boer, zag hij weinig toekomst voor zichzelf in zijn domein. Dus vraagt hij toestemming aan de heer om te vertrekken naar Zutphen. Die krijgt hij. En met een klein beetje geld (dat zijn vader heeft verdient op de markt) vertrekt Johan naar de stad. 

Slide 11 - Diapositive

Bekijk de zoekplaat (op de volgende 2 slides). Lees de aanwijzingen. Vul met behulp van de zoekplaten de vragen in. 

Je krijgt 15 minuten! Je moet samenwer-
ken met de buurman of -vrouw.

Slide 12 - Diapositive

Waterpoort. Deze poort wordt vooral gebruikt door mensen die via het water de stad willen bereiken. Deze poort is minder verdedigt en wordt in tijdens van nood gebarricadeerd met houten balken. 
Noorderpoort
De stadspoort aan het noorden van de stad. Belangrijkste poort, die afgesloten kan worden in tijden van aanval.
Zuiderpoort. De poort aan de zuidzijde van de stad. Is vooral toegankelijk voor voetgangers, minder voor karren. De poort kan afgesloten worden tijdens een aanval. 
Kathedraal
Deze grote kerk is de grootste kerk in de omgeving. De bisschop van het gebied zeteld hier dan ook. De stedelingen hebben lang, bijna 300 jaar gebouwd aan hun kerk. De kerk is het middelpunt van het sociale leven in de stad. Iedereen, arm en rijk, komt hier bijeen voor de diensten. 
Marktplein
Het centrale plein als het gaat om handel en middel van bestaan. Hier verdienen de meeste stedelingen hun brood... en kopen het. Op het plein staan kraampjes van boeren en om het plein de werkplaatsen van de ambachtslieden. 
Waterput
Het belangrijkste waterpunt in de stad. Hieruit kun je water halen voor al gebruik. 
Stadhuis
Hier zeteld het bestuur van de stad: de schout en schepenen. Maar de rechtbank en de cellen voor misdadigers vind je hier. Alles wat met betuur en rechtspraak te maken heeft onder een dak. 
Gasthuis.
Een soort kruising tussen een armneopvang en een ziekenhuis. Betaald door de rijken, gerund door de geestelijkheid en voor de armen. Zij kunnen hier hulp krijgen: voeding, onderdak, gezondheidszorg. 
Koopmanshuizen met grote binnentuin
De koopmanshuizen zijn veruit de grootste huizen in de stad. Vaak van duurder en doorzamer materiaal gemaakt (bv. steen). De koopmans-huizen fungeren vaak als pakhuis en (luxe) woonhuis. 
Vleesmarkt
Kleinere markt, waar vleesproducten werden veerkocht. De werkplaatsen van de vleeshouwers staan om de markt heen. 
Botermarkt
Kleine markt waar zuivelproducten werden verkocht. 
Vismarkt
Kleine markt waar vis door vissers werd verkocht.
Taks.
Een tolhuis. Aan iedere vreemdeling die de stad binnenkwam werd een bijdrage gevraagd
Smidstraat.
Hier hebben de smeden zich verzameld. Zij hebben hier hun werkplaatsen, met meestal hun huizen daaraan vast. 
Beestenmarkt
Kleine markt waarbij (meestal kleine) dieren werden verhandeld
Abdij / klooster
Binnen de stad ligt ook vaak een klooster. Hier leven monniken of nonnen hun eigen leven. Zij hebben wel vaak belangrijke publieke functies in de stad: leraar, verpoleegster, schrijver, etc.
Houtstraat
Aan deze straat wonen en werken ambastlieden die hout hun middel van bestaan hebben gemaakt. 
Binnenboeren
Dit zijn boeren die ook poorters zijn: zij zijn boeren binnen de stadsmuren. Vaak kleine bedrijfjes met maar weinig dieren. Maar zeer belangrijk in tijd van beleg, om de stad te beschermen voor uithongering
Rivier.
Belangrijke bron van water: drinkwater, waswater, bluswater, urinoir, etc.
Schavot
Publiekelijke schandplaats voor misdadigers. Meestal is het een standaard met een plank op een verhoging. Tussen die plank wordt iemand een bepaalde periode neergezet. Het staat niet fijn, maar het is vooral een plek waar iedereen je kan zien als misdadiger. 
Herberg
Een soort hotel/restaurant van de middeleeuwen. Het is een groot gebouw (meestal met stal), waar vreemdelingen kunnen overnachten, eten en rusten. Maar in de kamers kan natuurlijk meer...
Waag.
Hier worden goederen gewogen voor de verkoop. Omdat er maar een officieel punt van wegen is, is dat voor iedereen gelijk, 
Wisselbeurs
Bankgebouw, waar je verzekeringen kunt afsluiten. Je kunt er de wisselbrief inruilen. Je kunt er geld in bewaring geven. 

Slide 13 - Diapositive

Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt: iemand die binnen de poorten van een stad woont.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond. 
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
De huizen konden heel erg verschillen. Dat was afhankelijk van degene die het huis had laten bouwen. Hoe rijker deze was, des te duurder de materialen die gebruikt waren. 
Arme mensen gebruikten slechts hout en leem, rijken gebruikten graag steen. 

Slide 14 - Diapositive

Video
Bekijk de video (volgende slide)

Ben je het nog steeds eens 
met je antwoorden? Je krijgt 
5 minuten om ze nog een door te 
kijken en eventueel te veranderen. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Nabespreken

Slide 17 - Diapositive

Kun je het herkennen?
Bekijk de afbeelding van Carcassone. Sleep de fragmenten naar de juiste plaats in de grote afbeelding. 


Als je hem goed hebt, blijft hij staan...

Slide 18 - Diapositive

Carcassonne
Sleep de foto's naar de juiste plek in de stad.

Slide 19 - Question de remorquage

Afsluiting
Antwoord op de hoofdvraag
Hoe overleef je in een 
Middeleeuwse stad?

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
Lezen paragraaf 3
Invullen van de begrippenlijst
Maken vragen in je boekje (bij paragraaf 2)

Slide 21 - Diapositive