On y va bron ABCD

On y va bron ABCD
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

On y va bron ABCD

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui c'est vendredi.
écoute
A
Vrijdag hebben we huiswerk.
B
Vandaag is het zaterdag.
C
Vandaag is het vrijdag.
D
Vandaag ben ik vrij.

Slide 2 - Quiz

Lundi c'est le premier jour de la semaine.
écoute
A
Het is maandag vandaag.
B
Maandag is de eerste dag van de week.
C
Dinsdag heb ik huiswerk.
D
Dinsdag is de tweede dag van de week.

Slide 3 - Quiz

Je ferme l'ordinateur.
écoute
A
Ik open de computer.
B
Ik sluit de computer.
C
De computer staat op het bureau.
D
Ik schrijf op de computer.

Slide 4 - Quiz

Je répète le vocabulaire.
écoute
A
Ik herhaal de oefening.
B
Hallo, het gaat goed.
C
Ik zeg de woordenschat na.
D
Ik herhaal de woordenschat.

Slide 5 - Quiz

Tu écoutes le prof.
écoute
A
Ik luister naar de leraar.
B
Ik zie de leraar.
C
Jij luistert naar de leraar.
D
Jij antwoordt de leraar.

Slide 6 - Quiz

Prends le livre et le stylo.
écoute
A
Schrijf in het boek met de pen.
B
Neem de pen en schrijf op.
C
Maak je huiswerk.
D
Pak het boek en de pen.

Slide 7 - Quiz

Fais les quatre exercices.
écoute
A
Maak de oefeningen.
B
Maak de 4 oefeningen.
C
Open het boek op bladzijde 4.
D
Geef antwoord in het Frans.

Slide 8 - Quiz

Il y a vingt filles dans la classe et douze garçons.
écoute
A
Er zijn geen meisjes in de klas en 12 jongens.
B
Er zijn 11 meisjes in de klas en 20 jongens.
C
Er zijn 20 meisjes in de klas en 12 jongens.
D
Er zijn 20 jongens in de klas en 12 meisjes.

Slide 9 - Quiz

Je cherche la page treize.
écoute
A
Jij zoekt bladzijde 13.
B
Ik zoek bladzijde 13.
C
Jij zoekt bladzijde 16
D
Ik zoek bladzijde 16.

Slide 10 - Quiz

Je fais les devoirs dimanche.
écoute
A
Zondag is mijn favoriete dag.
B
Zaterdag maak ik mijn huiswerk.
C
Ik kies de oefeningen maandag.
D
Ik maak zondag het huiswerk.

Slide 11 - Quiz

J'écris dix-sept mots.
écoute
A
Ik schrijf woorden in mijn boek.
B
Jij schrijft 16 woorden.
C
Ik schrijf 17 woorden.
D
Jij leest 18 woorden.

Slide 12 - Quiz

Je choisis deux jours.
écoute
A
Jij werkt elke dag.
B
Er zijn twee leuke dagen.
C
Ik kies twee dagen.
D
Jij kiest twee dagen.

Slide 13 - Quiz

Travaille avec ton voisin.
écoute
A
Werk met je groep.
B
Schrijf met je groep.
C
Praat met je buurman.
D
Werk met je buurman.

Slide 14 - Quiz

On a des devoirs?
écoute
A
Wat is het huiswerk?
B
Heb jij huiswerk?
C
Hebben we huiswerk?
D
Ik begrijp het niet.

Slide 15 - Quiz

De dag na maandag is ...
A
mardi
B
lundi
C
mercredi
D
dimanche

Slide 16 - Quiz

Het weekend begint op ...
A
samedi
B
dimanche
C
lundi
D
jeudi

Slide 17 - Quiz

De dag na mercredi is ...
A
vendredi
B
samedi
C
mardi
D
jeudi

Slide 18 - Quiz

De dag vóór vendredi is
A
samedi
B
dimanche
C
jeudi
D
lundi

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive