2.1. De pruikentijd

• Geschiedenis
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

2. Pruiken en revoluties

± 1700-1800

Tijd van pruiken en revoluties

De verlichting

Wat weet je van deze periode? Geef weer in steekwoorden. Voer elk begrip apart in.

Welke eeuw was de Pruikentijd?

1. 16e eeuw
2. 17e eeuw
3. 18e eeuw
4. 19e eeuw

hoe kon je zien of iemand rijk was in de pruikentijd

1. aan de pruik
2. aan de pruik en huizen die hij bezat
3. aan zijn macht
4. aan de koets

De economie van Nederland in de 18de eeuw

1. Ging heel goed met de gehele bevolking
2. Iedereen was arm
3. ging achteruit. Alleen een kleine groep ging het wel goed
4. Het was de gouden eeuw

Je krijgt rente.
Rente ...

1. Komt erbij
2. Gaat eraf

Frankrijk was een standensamenleving. Hoeveel standen waren er in Frankrijk?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Frankrijk was een standenmaatschappij, maar wat waren die standen ook al weer?

1. Burgers-Adel-Geestelijkheid
2. Adel-Geestelijkheid-Burgers
3. Geestelijkheid - Burgers- Adel
4. Geestelijkheid - Adel - Burgers

Voltaire was aanhanger van de Verlichting:

1. Hij geloofde niet in god
2. God had de wereld geschapen, maar bemoeide zich er niet mee
3. Hij geloofde in het jodendom
4. Hij hield niet van wetenschappelijk denken

Wie was Eise Eisinga?

1. De bouwer van het planetarium.
2. Een geleerde in sterrenkunde
3. De zoon van een wolkammer.
4. Een verlichtingsdenker, geboren in Donrijp.

Wat zijn mensenrechten?

1. Rechten die voor elk mens en dier gelden.
2. Rechten die voor elk mens op deze wereld gelden.
3. Rechten die voor niemand gelden.
4. Rechten die de rechter uitspreekt.