Les 11

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel

Programma

Binnenkomst + absentie (5 min)

Herhaling (10 min)

Leerdoelen (5 min)

Bespreken + verwerking (20 min)

Aan het werk (15 min)

Afronding (5 min)

Op je wisbordje:
Wat is het verschil tussen een stad, een agglomeratie en een stedelijke zone?

Let op: praat niet + houdt het bordje omhoog wanneer de docent dit zegt + wis je antwoord niet uit!

Wat is een agglomeratie?

1. Dorp dat uitgroeit tot stad
2. Een aantal steden die onderling veel contacten hebben.
3. Een stad waar mensen wegtrekken
4. Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten

De randstad is een agglomeratie

1. waar
2. niet waar

Wat is GEEN agglomeratie ?

1. Rotterdam + Schiedam + Vlaardingen
2. Den Haag+ Rijswijk+ Kijkduin, Scheveningen
3. Amsterdam+ Utrecht+ Eindhoven
4. Amsterdam+ Amstelveen+ Diemen

Met welke gemeente is Amsterdam vanaf 24 maart 2022 samen gegaan?

1. Amstelveen
2. Diemen
3. Weesp
4. Duivendrecht

Welke omschrijving past het beste bij het begrip ‘stedelijke zone’?

1. Een grote stad met eraan vastgegroeide dorpen.
2. Agglomeraties die in dezelfde provincie liggen.
3. Een plaats met meer dan 100 000 inwoners.
4. Aantal agglomeraties die onderling veel contacten en belangen hebben.

Geef een voorbeeld van een stedelijke zone in Duitsland en van een stedelijke zone in China.

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je:

1. de begrippen herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel beschrijven;

2. de begrippen herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel toepassen;

3. Nederland en Duitsland op basis van deze begrippen met elkaar vergelijken.

Het Ruhrgebied

Het Duitse Ruhrgebied

Waarmee is het Duitse Ruhrgebied in het verleden groot geworden?

1. Door kantoren & diensten
2. Door mijnbouw & industrie
3. Door ICT
4. Door toerisme

Ruhrgebied 1960 - nu -> op je wisbordje: welke 2 ontwikkelingen zien we?

Het Ruhrgebied is een krimpgebied.

1. goed
2. fout

Herinrichting van het Ruhrgebied

Zware industrie zoals in het Ruhrgebied is verdwenen uit West-Europa.

Gevolg: de fabrieken sloten de deuren en de werkloosheid liep op.

Gevolg: bewoners trokken weg uit het Ruhrgebied -> krimpregio.

Op je wisbordje 1: naar welk land is die zware industrie verplaatst? Noem er 1.

Op je wisbordje 2: wat is het omgekeerde van een krimpregio? 

Om het tij te keren werd er gekozen voor herinrichting.

Industrie maakte plaats voor de dienstensector -> toerisme + recreatie

Op je wisbordje 3: Noe nog 3 beroepen in de dienstensector.

Economie Ruhrgebied

Op je wisbordje:

1. Hoeveel procent werkte in 1965 in industrie en hoeveel in diensten?

2. Hoeveel procent werkte in 2012 in industrie en hoeveel in diensten?

Vandaag de dag fietsen en wandelen toeristen langs de oude fabrieksgebouwen die nu dienst doen als musea, skihallen, bioscoop- en theaterzalen.

Of ze gaan er een dagje shoppen.

Aan het werk

Hoe: In groepjes van 4 leerlingen bespreek je de opdrachten hieronder. 

Hulp: Komen jullie er onderling niet uitgebruik dan het boek. Lukt het echt niet dan roep je de juf!

Tijd: 15 minuten

Wat?

Bladzijde 67: Vraag 6

Bladzijde 86: vraag 2 + 3 + 4 + 5 + 9

Bladzijde 87: vraag 12 (deze vraag maak je als je klaar bent met de andere vragen!)

De groei van steden

Opbouw van steden: 3 groeimodellen

Concentrisch groeimodel =

Nieuwe wijken worden als een schil rond de stad gebouwd

Voorbeelden: Utrecht, Maastricht, Amsterdam

Meerkernen-groeimodel =

Elke wijk heeft eigen centrum met voorzieningen

Voorbeelden: Almere, Berlijn

Sector-groeimodel =

Nieuwe wijken groeien langs bv. snelweg of spoorlijn

Voorbeelden: IJburg (Amsterdam)

03:34

Welk groeimodel hoort bij de stad Amsterdam?

1. Concentrisch groeimodel
2. Meerkernen groeimodel
3. Sector groeimodel

Je herkent de 4 onderdelen van het concentrisch groeimodel op foto's.

Zet deze foto's in goede volgorde van centrum naar buitenwijk.

A                                                 B

C                                                 D

Afronding

Wat hebben we geleerd?

Hoe hebben we meegedaan?

Huiswerk

Wat hebben we deze les geleerd?
Schrijf dit op je wisbordje + leg uit wat je opschrijft.

Hoe heb ik deze les meegedaan?

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

Bladzijde 67: Vraag 6

Bladzijde 86: vraag 2 + 3 + 4 + 5 + 9

Bladzijde 87: vraag 12