Leestekens STL-LS 3 okt 2024

Leestekens


STL-LS                  3 okt 2024
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leestekens


STL-LS                  3 okt 2024

Slide 1 - Diapositive

Leestekens

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
*Aan het einde van de les kunnen de studenten in eigen woorden uitleggen wanneer je welk leesteken gebruikt.

Slide 3 - Diapositive

Waarom belangrijk?
Hoewel ik nog jong ben vind ik dat ik voor deze baan aangenomen moet worden omdat ik een frisse kijk op zaken heb

*Examen taalverzorging
*Examen schrijven

Slide 4 - Diapositive

Welke leestekens kennen jullie al?

Slide 5 - Carte mentale

Punt
*Aan het einde van een zin
*Bij afkortingen: m.b.v. & t.z.t.
*Maar niet bij alle afkortingen: bpv & vwo

Slide 6 - Diapositive

Vraagteken
*Bij vraagzinnen: Mag ik dat opschrijven als verklaring?

Slide 7 - Diapositive

Uitroepteken
*Bij een bevel: Houd je mond!
*Bij een uitroep: Dat slaat nergens op!

Slide 8 - Diapositive

Komma
*Bij opsommingen: Als ontbijt at ik een boterham, een ei en een appel.
*Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden: een vrolijke, Hollandse dame
*Tussen twee persoonsvormen: Toen ik gisteren naar huis liep, kwam ik een hond tegen.
*Bij een aanspreking of een tussenwerpsel:
-Peter, zit je nou alweer op YouTube?
-Nou, die is kapot.
*Voor een voegwoord: Ik was te laat in de les, doordat ik in de file stond.

Slide 9 - Diapositive

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 10 - Diapositive

uhm dat weet ik niet zeker
A
Uhm, dat weet ik niet zeker.
B
Uhm dat weet ik niet zeker.
C
Uhm, dat weet ik niet zeker?
D
Uhm ... dat weet ik niet zeker.

Slide 11 - Quiz

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 12 - Quiz

als de kat van huis is dansen de muizen op tafel

Slide 13 - Question ouverte

Loop naar de maan.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 14 - Quiz

Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 15 - Quiz

Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 16 - Quiz

Dubbele punt
*Als aankondiging van een opsomming: De volgende partijen stemden voor de motie: VVD, D66, CDA & CU.
*Als aankondiging van een citaat: De professor zegt: "Dit virus is erg besmettelijk."
*Bij een uitleg: Ik ben er gisteren niet aan toegekomen: ik had bezoek.

Slide 17 - Diapositive

Puntkomma
*Bij twee hoofdzinnen die hetzelfde zeggen of een heel nauw verband met elkaar hebben: De reis naar Parijs duurde erg lang; we waren de hele dag onderweg.

*Mijn advies zou zijn om de puntkomma niet te gebruiken, omdat je haar nooit verplicht hoeft te gebruiken, terwijl je er wel fouten mee kunt maken.

Slide 18 - Diapositive

Aanhalingstekens
*Bij een citaat: De professor zegt: "Het virus is erg besmettelijk."
*Bij een woord dat je ironisch bedoelt: Echt "fijn" dat we nu in een regenbui zitten.
*Als het over het woord zelf gaat: "Deur" betekent: beweegbare afsluiting die toegang geeft tot een gebouw, vertrek, kast.

Slide 19 - Diapositive

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen; wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

Slide 20 - Quiz

We rijden op dinsdag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 21 - Quiz

ze waren alle drie ter plaatse de politie de ambulance en de brandweer

Slide 22 - Question ouverte

Op Maandag hebben we een toets.

A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 23 - Quiz

wat heerlijk zeg het regent pijpenstelen
A
Wat "heerlijk" zeg. Het regent pijpenstelen.
B
Wat "heerlijk" zeg, het regent pijpenstelen.
C
Wat heerlijk zeg; het regent pijpenstelen.
D
Wat heerlijk zeg, het regent pijpenstelen.

Slide 24 - Quiz

In Maart ben ik jarig!
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 25 - Quiz

de student riep uit ik heb geen zin meer in deze rotles

Slide 26 - Question ouverte

Verwerkingsopdracht
Op de volgende dia´s staan tekstfragmenten waarin alle leestekens zijn weggelaten. Schrijf de tekst over op een blaadje of in Word en vul de leestekens in de tekst in.

Slide 27 - Diapositive

koploper
met een stijging van 13,3 procent is limburg koploper in de stijging van het aantal autobranden landelijk gingen er afgelopen jaar een kleine 5600 auto's in vlammen op dat is ruim zes procent meer dan in 2019 hoewel zuid-holland in absolute aantallen de koploper is was de stijging daar net iets lager dan in limburg in zuid-holland telden de onderzoekers 1201 autobranden het aantal autobranden in de provincies friesland groningen utrecht en zeeland liep juist terug

Slide 28 - Diapositive

Koploper
Met een stijging van 13,3 procent is Limburg koploper in de stijging van het aantal autobranden. Landelijk gingen er afgelopen jaar een kleine 5600 auto's in vlammen op. Dat is ruim zes procent meer dan in 2019. Hoewel Zuid-Holland in absolute aantallen de koploper is, was de stijging daar net iets lager dan in Limburg. In Zuid-Holland telden de onderzoekers 1201 autobranden. Het aantal autobranden in de provincies Friesland, Groningen, Utrecht en Zeeland liep juist terug.

Slide 29 - Diapositive

oorzaak
over de oorzaak van de stijging in limburg is nog niets bekend een deel van de branden is aangestoken maar ook spontane autobranden door bijvoorbeeld kortsluiting zijn in de statistieken verwerkt een sittardse bejaarde man zei nou die hangjeugd zal er wel weer eens achter zitten deze uitspraak is natuurlijk belachelijk

Slide 30 - Diapositive

Oorzaak
Over de oorzaak van de stijging in Limburg is nog niets bekend. Een deel van de branden is aangestoken, maar ook spontane autobranden door bijvoorbeeld kortsluiting zijn in de statistieken verwerkt. Een Sittardse, bejaarde man zei: “Nou, die hangjeugd zal er wel weer eens achter zitten.” Deze uitspraak is natuurlijk belachelijk!

Slide 31 - Diapositive

Reflectie
*Schrijf een tweet (kort berichtje) in de chat waarin je vertelt wat je vandaag geleerd hebt. Maak in je tweet gebruik van ten minste één dubbele punt.

*Starttaal bladzijde 131 t/m 150
*NU Nederlands deel B bladzijde 199 t/m 207

*Alleen de les volgen is vaak niet genoeg, dus probeer nog ten minste één oefening te maken in Studiemeter!

Slide 32 - Diapositive